Ruiterstraat 8
Van 1835 tot 1845 woonde in Ruiterstraat 10 (en 8) Bram Dudok Bousquet en Jet Chabot. Zij waren in 1834 getrouwd en hadden vier zonen. Zij kochten de panden op 4 mei 1835 van Otto Willem Arnold Grave van Bijlandt van Marienweerdt (1794-1882) voor de som van 5500 gulden. Het bezit bestond uit een huis, tuin, erf, koetshuis en stalling. Graaf van Bijlandt van Marienweerdt was tot kort daarvoor commandant van de vesting Zaltbommel.
Bram (Abraham Everardus) Dudok Bousquet werd geboren in Amsterdam in 1803. Hij was afkomstig uit een Hugenoten-familie. Hij stamt uit het Franse geslacht van de Bousquets. Zijn overgrootmoeder, Margaretha de Wit, geboren Dudok, gaf aan drie van haar kleinkinderen de naam Dudok. Deze naam werd toegevoegd aan de naam die ze al hadden. Zo ontstonden de geslachten Dudok Bousquet, Dudok van Heel en Dudok de Wit. In 1834 verhuisde hij naar Zaltbommel waarbij hij als beroep opgaf steenbakker. Hij was lid van de Nederlands Hervormde kerk in Zaltbommel.
Tijdens de Belgische opstand was hij kapitein van de artillerie. In 1834 trouwde hij met Jet (Henriette Marthe Jean) Chabot (1800-1879), dochter van een rijke Rotterdamse zakenman. Ook zij was ingeschreven als lidmaat van de Nederlands Hervormde kerk in Zaltbommel. Zij hadden vier kinderen die in Zaltbommel werden geboren: Pierre Henri (1835-1908), Jean Joseph (1837-1931), Henri Louis (1840-1913) en Herman Frederic (1841-1920).
Bram Dudok Bousquet was aanhanger van de Réveil-beweging en van de Christelijk Afgescheidenen en volgeling van predikant H.P.Scholte (1805-1868). Dudok Bousquet sloot zich aan bij de afgescheiden gemeente van Gameren en was zeer actief binnen de Afscheidingsbeweging, onder andere als scriba van de classis waartoe de Bommelerwaard behoorde (Gorinchem).
Het leven van Dudok Bousquet was een aaneenschakeling van financiële tegenslagen. Zonder enige kennis van zaken exploiteerde hij vrij kort na zijn verhuizing naar Zaltbommel een steenfabriek aan de andere kant van de Waal. In 1841 startte hij in de Nonnenstraat een fabriek die onder andere keukengereedschappen maakte van vertind ijzer. Bovendien werd hij firmant in een jenever-branderij in Poederooijen. In dezelfde tijd zet hij houttuinen op aan de Waalkade, tussen de Waterpoort en de Steigerpoort. Al deze ondernemingen verlopen zakelijk niet succesvol. Of deze zakelijke tegenslagen het gevolg zijn van tegenwerking in verband met zijn uitgesproken geloofsopvatting is niet duidelijk. In elk geval leefde hij ver boven zijn stand in de grote panden aan de Ruiterstraat waar alleen al het personeelsbestand een goedgevulde kas noodzakelijk maakte. Uit een aantal brieven blijkt dat bezuinigen voor zijn vrouw niet in beeld was.
In 1837 ging het kassiershuis (Chabot en Zoon) van zijn schoonvader in Rotterdam failliet. Bovendien kreeg Jet in 1844 geestelijke inzinkingen in verband met de financiële problemen. De panden moesten worden verkocht en de zakelijke belangen werden geliquideerd. Ze betrokken een zeer eenvoudige woning aan de Noorderdwarsstraat in Amsterdam.
Toen in 1848 het effectenkantoor Rooseboom, waarin Bousquet compagnon was geworden, ook nog failliet ging emigreerde hij in 1849 met zijn gezin naar Pella (Iowa) in Noord -Amerika. Hij volgde daarbij een groot aantal andere afgescheidenen die aansloten bij de kolonie die zijn vriend en predikant Scholte daar enkele jaren eerder stichtte. Ook in Amerika waren zijn zakelijke ondernemingen (o.a een stoombootmaatschappij) niet erg succesvol. In 1856 overleed hij in Pella. Geen van de kinderen keerde terug naar Nederland.
Bronnen
Archiefonderzoek Marleen Woltjer en Isa Masselink-Woltjer. September 2014
Dr. C Smits. De laatste jaren van Suze van Hall (2). Variant 22 augustus 1981 (hierin staat uitgebreide informatie over de familie Dudok Bousquet)
Januari 2017