Ruiterstraat 20
De familie Van der Donk woonde bijna drie generaties lang op Ruiterstraat 20, van 1922 tot 1983. Wouter van der Donk (1866-1936) kocht het huis van Bernardus Gerardus Boogaarts in 1922. Na zijn overlijden wordt het huis eigendom van één van de vier zonen, Wouterus (Wout) van der Donk (1907-1965). Hij werkte bij zijn broer Driekes in de Nonnenstraat die een aannemersbedrijf had. In 1934 trouwde hij met Bets van der Velden (1910-1997). Zij kregen vijf meiden (Fieke, Bertie, Betsie, Willie, Annie) en één jongen Martien. Van de kinderen ging Annie als laatste de deur uit (1979). Moeder Bets woonde tot 1983 in de Ruiterstraat, zij woonde daarna in de Jan Haeckenhof. Bertie is in 1999 overleden. Onderstaande informatie is opgetekend na een gesprek met Annie.
Het was een fijn katholiek gezin. De familie ging elke dag naar de kerk. Er werden op school complimenten gemaakt voor het voorbeeldig gedrag. Kostschoolkinderen die bij de Nonnen in de Nieuwstraat in pension waren en waarvan de ouders schipper waren, kwamen bij hun in huis om het gewone gezinsleven mee te maken.
Vier kinderen sliepen in twee tweepersoonsbedden op de open zolder (met beschoten kap). Alleen de oudste dochter Fieke had een eigen kamertje. Broer Martien sliep lange tijd bij de ouders op de kamer. Pas later zijn er kamertjes op zolder gekomen.
De schuur naast het huis had een lemen vloer. Er was nog een hittenstal waar de hit van de vorige bewoners had gestaan. De schuur sloot aan bij het huis van groenteboer Van Brakel.
In de schuur werd hout gezaagd om het fornuis te stoken. Op het fornuis werd de was in een wasketel gekookt. Het ritueel van de was begon zondags al met de was in de week zetten, op het fornuis werd het water verwarmd. ’s Avonds werd de ketel eraf gezet en werden er ouwe jassen overgegooid om het sop warm te houden tot de volgende ochtend. ’s Morgens werd de was uitgeschrobd. De was werd gespoeld met blauwsel en aan de lijn gedroogd. Toen er nog geen geld was om een wasmachine te kopen huurde moeder 1 keer per week een wasmachientje (een Hoovertje). Ze hadden een hondje en wat katten. Soms lagen de jonge katten in het mandje met de pyama’s.
Met kerst kregen ze broodjes en krentenbollen. Ze hadden geen kerstboom maar wel een kerststal. Die was gemaakt door postbode Vosch uit de Kerkstraat. Hij kon heel mooi schilderen en hij maakte kerststallen. Zelf had hij een hele grote kerststal in één van zijn kamers gemaakt. Op tweede kerstdag gingen ze met het hele gezin, met de familie Van Heel, de familie Gloudemans en de familie Van der Donk-van Heel naar de kerststal van de nonnen in de Nieuwstraat.
Vader Van der Donk hield het kerkhof schoon. Er waren eerste klas, tweede klas en derde klas graven die werden schoon gehouden. In september werden er kwitanties geschreven, voor een eerste klas graf was dat 7,5 gulden, voor tweede klas 5 gulden en derde klas 2,5 gulden. Annie vertelt: ‘En dan werden wij er op uitgestuurd om dat geld op te halen. Ik vond dat verschrikkelijk. Voor het geld dat werd opgehaald werd met sinterklaas wat voor ons gekocht.’
Bakker van de familie Van der Donk was Van Alphen in de Kerkstraat, de slager Van Zuydam in de Aart Robberstraat, de groenteboer Van Brakel in de Ruiterstraat en de melkboer Dorresteijn in de Kerkstraat. ‘Bij Dorresteijn gingen we met een pannetje zonder deksel melk halen en dan probeerden we op weg naar huis de melk er niet overheen te laten klotsen. Mevrouw Dorresteijn stond achter de toonbank en dan ging de halve toonbank open en kon je doorlopen naar de melkbussen en werd er melk in je pannetje geschept. Melk kostte 28 cent per liter.’ De familie Van der Donk kwam ook in de winkel van Hilleke. Die zat in de Kerkstraat schuin tegenover groenteboer Rijnhout. Aan de ene kant van de winkel werden sigaren verkocht, aan de andere kant snoep.
Bronnen
Gesprekken met Annie van der Donk. April 2013
Foto’s uit het particulier archief van Annie van der Donk. April 2013
Mei 2017