Ruiterstraat 13
Broer en Fiet van Gameren woonden van 1954 tot 1988 op Ruiterstraat 13. Na het overlijden van Broer in 1988 woonde Fiet nog 2 jaar in de straat. Daarna verhuisde ze naar de Wethouder Mooringstraat.
Broer (Marcelis) was een zoon van Mos van Gameren (geboren in 1879 in Tuyl) en Meerke van Hemert (geboren in 1892 in Bruchem). Mos werkte bij van Hattem als veerman op het veer van Zaltbommel naar Haaften. Later startte hij een kolenhandel.
Het echtpaar Van Gameren woonde op de Lange Strikstraat 18. Ze hadden 8 kinderen: Antje (1911), Broer (1912), Hendrik Huibert (1919), Jo (1921), Bets (1923), Mos (1927), Rie (1928), Cor (1932).
Broer (21-03-1912) trouwde met Fiet (Fetje Pieters) Dierijck (geboren op 07-02-1925 in Rotterdam), Mos junior (06-04-1927) trouwde met Gozewien Werner (20-04-1928) en Cor (12-02-1932) trouwde met Hugo van der Heijden (05-09-1929). Hugo van der Heijden vertelt het verhaal van de familie Van Gameren.
Broer en Fiet van Gameren trouwden in 1942 en woonden aanvankelijk boven boekbinderij Van Hees op Ruiterstraat 15-17. Het was de etage waar voor de oorlog de joodse gezusters Hijmans woonden. De ingang van de bovenetage was in het gangetje tussen nummer 13 en nummer 15. In 1945 verhuisden ze naar Ruiterstraat 13 waar daarvoor Oswald Wanrooij (werkte op de veiling) en Jet Vissers woonden.
Broer en Fiet van Gameren hadden geen kinderen. Mery Dierijck en haar kinderen (Marcella, Bjorn, Joshua en Remco Kooijman) woonden een aantal jaren bij haar in. Mery was de dochter van de broer (Flip) van Fiet. Hij was getrouwd met Bets, de zus van Broer van Gameren.
Broer van Gameren werkte bij zijn vader die, nadat hij gestopt was als veerman, een bedrijf was gestart als kolenboer. De opslag van kolen was op de hoek Lange Strikstraat – Kerkplein.
Aanvankelijk vervoerden ze kolen met de handkar of met een bakfiets, maar al voor de oorlog hadden ze een vrachtwagentje (Mos sr. had in 1932 zijn rijbewijs gehaald). In die tijd was er ook al het begin van een transportbedrijfje. Na de oorlog kochten ze een tweede auto (een GMC van het leger). Ze vervoerden onder andere stuwhout uit de haven in Rotterdam voor houthandel van den Bosch (bedrijf zat bij het station). Later kwam er een derde vrachtauto. Ook Mos jr. werkte inmiddels in het bedrijf en schoonzoon Hugo van der Heijden hielp regelmatig mee. Laatstgenoemde had een landbouw- en tuindersbedrijf op de Oenselsestraat. In de winter wanneer er minder te doen was op het land verleende hij uitgebreide hand- en spandiensten voor zijn schoonfamilie.
Er werd, turf, cokes (fijn en grof), antraciet en eierkolen verkocht. Turf was om de kachel aan te maken. Een beetje petroleum op de turf en dan cokes er boven op. Er waren vaste klanten die jaarlijks de winterkolen thuisgebracht kregen (daar spaarden de mensen voor), meestal 10 mud (1 mud is 100 liter, ongeveer twee zakken). Een zak eierkolen woog 80 kilo. De zakken moesten vaak ver het huis in worden gesjouwd, soms helemaal boven naar de zolder. Naast winterkolen waren er zomerkolen, daar werd in verband met werkspreiding vaak enige korting op gegeven. Dagelijks kwamen er ook mensen zelf kolen aan het bedrijf halen. Kolen kwamen uit de mijnen in Limburg, harde antraciet kwam uit China.
Er waren in Zaltbommel veel kolenhandels in die tijd: Van Tuyl in de Oliestraat, Ballegooien op het Kerkplein, Van Heusden bij Tivoli, Vaal op Bolwerk de Kat, Jansen op de hoek Torenstraat en de stoep naar de Molenwal.
Eind vijftiger jaren kwamen er steeds meer oliekachels (o.a. Alladins) en daarna gingen mensen over op gas. Zaltbommel had zijn eigen gasfabriek. Door de hele stad stonden gaslantaarns als straatverlichting. Ze staan nog in de Bloemendaal en op de Virieusingel. Kolenhandel Van Gameren was ook enige tijd depothouder voor cilinders met zuurstof en stikstof voor het bedrijf Loos en Co.
Toen mensen met de komst van olie en gas steeds minder kolen gingen stoken, werd naast de kolenhandel gestart met werkzaamheden voor van Gend en Loos. Expresgoed (pakjes en pakketten) moest worden opgehaald van het station en in de Bommelerwaard worden gedistribueerd. Broer van Gameren was verantwoordelijk voor de kolenhandel en het transportbedrijf. Fiet was de centrale figuur voor Van Gend en Loos waarbij Hugo van der Heijden voor het pakkettransport zorgde. Dit rondbrengen werd eerst gedaan met motor en zijspan, later met een personenauto. De werkzaamheden voor Van Gend en Loos startten rond 1957 en gingen door tot ver in de jaren ’80. Er werden ook pakjes in de Ruiterstraat opgehaald door mensen.
Broer overleed in 1988 en Fiet in 1999.
Indeling van het huis in de Ruiterstraat 13: beneden een kamer aan de straatkant, achter een keuken die door Broer was uitgebouwd naar de tuin. Er was een klein tuintje achter het huis. Boven waren twee slaapkamers. Er was geen zolder.
De familie Van Gameren ging naar de Christelijke school in de Nieuwstraat. Alleen bij bakkers die kolen afnamen werd brood gekocht. Bakkers die aan huis kwamen waren onder andere bakker Ruysink en Van der Flier. Wat ook speelde was dat een katholiek niet bij een protestant naar de winkel ging. Slager van de familie was Van Oosterom, later Bergen en De Vries, groenteboer was Rombeek. Hun huisarts was dokter Willemse en later dokter Willemsen. De familie had een hond.
Op het terrein waar de kolen van het bedrijf waren opgeslagen, lag in de oorlog een bunker waar mensen uit de Strikstraat en het Kerkplein konden schuilen voor dreigende granaatinslagen.
Ruiterstraat 13 werd in 1990 voor 92.000 gulden verkocht aan Peter van der Paauw.
Bronnen
Gesprekken met Hugo van der Heijden. April 2014
Foto’s uit familiearchief familie Van Gameren. April 2014
April 2017