Ruiterstraat 9 en 13
Op Ruiterstraat 9 woonden van 1893 tot 1998 de familie Kraker. Roelof Kraker (1864-1952) was getrouwd met Elisabeth van de Heijden (1865-1949). Zij hadden 9 kinderen waarvan er twee minder dan één jaar oud werden. De namen van de anderen zijn: Stoffel Harkes (Stoffel), Eimert Albertus (Bart), Neeltje Maria (Neel), Marinus Cornelis (Rien), Maria Cornelia (Marie), Aaltje, Neske Elisabeth (Tiep). Ook de vader en moeder van Roelof Kraker woonden al waarschijnlijk vanaf 1884 in de Ruiterstraat (nummer 13). Hij heette Stoffer Harkes (geboren op 23-11-1817 in Nieuw Beerta) en was getrouwd met Neeltje Horssen (geboren op 18-10-1821 in Well). Zij hadden naast zoon Roelof nog zes kinderen: Jan Harkes (1852-1938), Renske Neeske (1854-1910), Neeske Cornelia (geboren op 19-02-1856), Cornelis Hendrikus (1857-1914), Stoffina (geboren op 27-03-1859), Willem Frederik (1861-1920) en Rolina Johanna (geboren op 03-06-1864). Zij woonden waarschijnlijk van 1884 tot 1893 in Ruiterstraat 13. Daarna of mogelijk al eerder verhuisden ze naar nummer 9.
Hier volgt eerst informatie over de kinderen van Roelof Kraker. Stoffel Kraker (1895-1942) trouwde met A. van Berkel, hij was melkboer in Utrecht.
Bart Kraker (1896-1986) trouwde twee keer. Uit zijn eerste huwelijk met Dirkje van Beusekom werd dochter Pauline geboren. Uit zijn tweede huwelijk met Metje Udo (1903-1962) werd zoon Rob geboren. Hij vertelt het familieverhaal. Ze woonden op de Steenweg 45.
Neel Kraker (1898-1992) trouwde met Bram (E.N.) Enthoven. Neel heeft nog gewerkt aan de overkant van de Ruiterstraat bij de familie Van Lookeren Campagne.
Rien Kraker (1900-1986) trouwde met Neeltje Ris (1905-1999), hij was horlogemaker in IJmuiden.
Marie Kraker (1901-1999) trouwde met Willem (W.H.C) van Wijgerden, fruitkweker in Bruchem.
Aaltje Kraker(1903-2003) trouwde met Lourens van der Wal, rangeerder bij de Nederlandse spoorwegen.
Tiep Kraker(1905- ??) trouwde met Theo Huizinga, opzichter bij een elektriciteitsbedrijf.
Roelof Kraker was kleermaker van beroep. Hij werkte aan huis. Op de eerste verdieping aan de achterkant had hij zijn werkkamer/atelier. Rob vertelt: ‘Zo maakte hij een pak voor het hoofd van de lagere school in Zuilichem. Kosten een rijksdaalder. Zijn zoon Bart kreeg als jongetje van 12 de taak om het pak in Zuilichem af te leveren. Dat gebeurde te voet want er was geen fiets. Bart’s moeder had gezegd: als je nou geld kan beuren zou dat mooi zijn. Ze hadden het immers maar krap. Bart kwam aan het eind van de dag thuis met twee gulden vijftig. Zijn moeder was blij, maar vader was woedend dat hij om het geld gevraagd had. Hij was bang de klandizie van de schoolmeester te verliezen. Pak gemaakt, thuis gebracht en dan nog mag je niet vragen om je geld’.
Roelof Kraker was dertig jaar lang de bode van de wijkverpleging. Rond 1920 verzorgde hij ook de uitlening van verplegingsartikelen. Daarvoor was hij 24 uur per dag bereikbaar. Als bewijs van erkentelijkheid werd hem op zijn vier en tachtigste een pensioen van 200 gulden per jaar toegekend. Verder was hij bijna vijftig jaar diaken in de Nederlands Hervormde kerk. Hij was ook aanzegger. Als iemand overleden was kwam hij met zwart pak en zwarte hoed langs de huizen om te zeggen dat iemand dood was. Ook was hij lid van het Bommels mannenkoor. Kinderen vonden hem een aardige man vertelde Tiny van Alphen. Ankie van Empel-van der Velde vertelde dat meneer Kraker poppenmeubeltjes voor haar maakte.
De familie Kraker was Nederlands hervormd. Rob ging als jongetje met zijn opa mee naar de kerk op zondagochtend om 10 uur.
De bakker van de familie was de coöperatie met de winkel in de Waterstraat (daar was het goedkoop), slager was Van Veluw in de Koningstraat. De dokter was dr. Grijns en later Willemse en Willemsen.
Kraker had geen auto en geen fiets, alles werd gelopen. Er waren geen dieren in huis. Zoon Rien Kraker had een duiventil met sierduiven. Roelof Kraker had een verzameling vlinders die hij zelf had opgezet. Ze hingen in een lijst in het halletje als je binnenkwam. De collectie is overgedragen aan het Maarten van Rossum museum.
Opa Roelof en vader Bart namen de pet af als zij de heer Van Lookeren Campagne, die schuin tegenover woonde, in de straat tegenkwamen.
Aaltje was het één na jongste kind. Zij trouwde op 2 juni 1927 met Lourens van der Wal (1897-1944). Lourens was een broer van de vader van Jan van der Wal uit de Boschstraat. Na hun huwelijk vertrokken Aaltje en Lourens naar Amersfoort. Uit het huwelijk werden twee dochters geboren, Gerrie (Gerritje Elisabeth) (1934-2005) en Bets (Elisabeth Roeltje) (1940-1995), ongehuwd. Gerrie heeft uit haar eerste huwelijk met Wim van Wijk een dochter Laura en een zoon Ton en uit haar huwelijk met Chris van der Linde een zoon Berry.
In 1944 is Lourens op de fiets aangereden en dood langs de weg aangetroffen. Daarna is Aaltje weer naar Zaltbommel gekomen en bij haar ouders ingetrokken. Aaltje maakte gordijnen en dergelijke voor het Binnenhuis (winkel voor woninginrichting). Ze heeft bijna tot haar dood in 2003 in de Ruiterstraat gewoond. Alleen de laatste paar jaren van haar leven verbleef ze in het Zonnelied.
De familie had, zoals veel gezinnen in de straat, regelmatig kostgangers. Eén van de kostgangers in de tijd van tante Aaltje was de aardrijkskunde leraar, de heer Van der Linde.
Bart was het één na oudste kind. Hij trouwde met Metje Udo (1903-1962). Ze woonden op de Steenweg 45. Bart werkte bij Van Bruchem, eerst in de Lange Steigerstraat en later als voorman in de trappen en kozijnenfabriek. Bart was later voor zijn plezier vaak bij Piet en Nel Prosman aan het werk. Bart en Metje hadden één zoon, Rob. Hij vertelt het familieverhaal.
Rob Kraker (geboren 04-07-1939), is getrouwd met Leentje Tabbers, geboren 15-01-1942. Zij hebben twee kinderen, Riek (geboren in 1962) en Albert (geboren in 1964). Rob was in zijn werkzaam leven hoofd personeelszaken bij bouwbedrijven in Zwijndrecht en Willemstad. Hij woont in het ouderlijk huis aan de Steenweg. Zijn hobby’s zijn postzegels verzamelen en kanaries houden.
Rob Kraker vertelt ook hoe het huis was ingedeeld. Je kwam binnen in een klein halletje. Aan de voorkant van het huis was een klein kamertje (waar je zelden kwam), daar kon je maar met drie man zitten. Daarachter was de kamer waar gewoond werd. Tussen voor en achterkamer was aanvankelijk geen doorgang. Alleen via het halletje kon de voorkamer worden bereikt. Later werd er tussen voor en achter kamer een opening gemaakt in de vorm van een toog. Achter de woonkamer was, in het tuintje, een keuken aangebouwd. Er was in de tuin achterin links een tuinhuisje.
Boven was een kleine slaapkamer aan de voorkant. Daarachter was een grote overloop met daarachter de werkkamer waar Roelof Kraker kleren maakte.
Nog een etage hoger was een zolder waar de kinderen sliepen. Ook stonden er bedden voor de kinderen op de overloop.
Bronnen
Gesprekken met Rob en Leentje Kraker-Tabbers
Fotomateriaal uit het privé archief van de familie Kraker
Gesprekken en correspondentie met Reina van der Wal . Zomer 2013
April 2017