Ruiterstraat 10
De feestvreugde rond het 75-jarig verblijfsjubileum in 1957 van de zusters Franciscanessen werd getemperd door de beslissing van het Moederhuis in Oirschot om het Bommelse klooster op te heffen. Voor de pastoor en de parochianen was dit een zware slag. Wat was het katholieke onderwijs in Bommel zonder de zusters? Er is in die dagen veel heen en weer gereisd tussen Bommel en Oirschot. Op 12 februari 1958 werden de inspanningen beloond: de zusters mochten blijven. Een groot herenhuis in de Ruiterstraat werd aangekocht. De katholieke meisjesschool in de Nieuwstraat werd samen met de jongensschool de gemengde St.-Franciscusschool; de kleuterschool vond een onderkomen in de ruimte in het parochiehuis, waar eerder de jongensschool was geweest. In het koetshuis van Ruiterstaat 10 (Ruiterstraat 8) werd een kindercrèche gestart. Moeder-overste zei over deze locatie: ‘In vroeger eeuwen was het hier een vrouwengevangenis, door onze vestiging blijven we dus een beetje in de lijn der historie.’ De crèche was een succes, er zijn dagen geweest dat er meer dan zestig kinderen aanwezig waren.
Moeder-overste was in 1962 soeur Leodegarda en later zuster Alphonsita, zuster Cyrine was hoofd van het hospitium, de zusters Helene en Gratiana gaven les op de lagere school, soeur Celine en soeur Clementa zorgden voor de kleuters, de zusters Johanna en Elisabeth werkten in de crèche en de zusters Cassiana, Koenrada, Magdalene en Theodora zorgden voor het klooster- en crèchehuishouden. In de hoogtijdagen van het klooster werkten er ook vier leken kinderverzorgsters (twee fulltime en twee parttime).
In de zestiger jaren werd naast Ruiterstraat 8 en 10 ook Ruiterstraat 12 door het Moederhuis te Oirschot aangetrokken. Het huis werd gekocht van tandarts Recter voor 115.000 gulden. In dit huis werd een opvangcentrum gestart om moeders te verzorgen die herstellende waren na een ziekenhuisopname. Omdat dit niet goed liep besloot men te starten met een opvangcentrum voor moeders met problemen thuis. Bij maximale bezetting woonden er 35 volwassenen en kinderen in de panden van Ruiterstraat 8, 10 en 12. Behalve enkele bejaarden woonden er moeders met kinderen die thuis waren weggevlucht voor onhoudbare situaties (bijvoorbeeld mishandeling, verslaving, dakloosheid, incest). Een ‘Blijf-van-mijn-lijf-huis’ avant la lettre. Van alle gezindten en overal vandaan was men welkom. De Bommelse politie moest regelmatig worden gebeld om lastige mannen van de deur te houden. De zusters waren overigens niet bang. Een uitspraak van een politieagent was: ‘Die kapjes van u doen wonderen.’
In Ruiterstraat 10 was een kapel, een sacristie, een refter, een bibliotheek, een keuken en een wasserij. In Ruiterstraat 12 was er voor 7 dames een zit-slaapkamer, ook op nummer 8 waren eenpersoonskamers waarvan er twee geschikt waren te maken voor echtparen. Dames pension kostte 25 gulden per etmaal.
Deze opvang bleef bestaan tot 1975. De laatste jaren waren de kamers minder goed bezet waardoor de kosten te hoog werden. Bij de kindercrèche werden intussen veel kinderen ondergebracht. Ook werden er kinderen ondergebracht, voor wie de ouders door ziekte of andere omstandigheden niet konden zorgen. Voor deze kinderen bedroeg de prijs zes gulden per dag per kind. Zie ook het verhaal over kindercrèche ‘De Ruitertjes’.
Zuster Theodora is bijna een halve eeuw in Zaltbommel geweest. Tot in het begin van de zeventiger jaren waren de zusters bij het onderwijs betrokken. Naast het kleuter- en lager onderwijs werd ook lesgegeven aan de huishoudschool in de Nieuwstraat. Elk jaar werd een fancy-fair gehouden. De baten hiervan werden o.a. besteed om speelgoed voor de kindercrèche te kopen.
Door exploitatietekorten en vergrijzing moesten de zusters in 1975 hun werkzaamheden afbouwen. In deze afbouwperiode werd het echtpaar Broerse aangetrokken om de directie over te nemen. Mevrouw C. J. Broerse werd benoemd, in tijdelijke dienst, tot directrice en mevrouw Hella Zaborsky-Jansma werd adjunct-directrice.
De geleidelijke sluiting van het klooster leidde tot een publieke discussie omdat de directrice en assistent-directrice zich verzetten tegen de afbouw en opteerden voor voortzetting van het werk van de zusters. Zij probeerden de gemeente te interesseren om de financiering over te nemen en zij zouden dan zelf doorgaan met de opvang van ouderen en kinderen. De gemeente bleek niet geïnteresseerd. Mevrouw Broerse heeft nog geprobeerd een deel van de mensen te verhuizen naar haar eigen huis in de Bloemendaal (waar zij eerder een pension had voor Marokkanen), maar ook dat lukte niet en uiteindelijk zijn alle bewoners uit het klooster elders ondergebracht.
Op 1 maart 1976 werd het hospitium gesloten en vertrokken na 94 jaar de Franciscanessen met pijn in hun hart uit Zaltbommel. De panden Ruiterstraat 8, 10 en 12 werden door de gemeente gekocht voor 700.000 gulden.
Voor meer informatie over het klooster in de Ruiterstraat zie ook de bijdragen over kindercrèche ‘De Ruitertjes’ en ‘Het klooster in de Ruiterstraat’.
Bronnen
Keser: Historische flitsen van de St Martinusparochie te Zaltbommel. November 1962
Erfgoedcentrum Nederlands kloosterleven. Archief Sint Agatha Januari 2014
Gesprekken met zuster Cassiana. Congregatie Zusters Franciscanessen van Oirschot. December 2013
Brief uit archief van Annie van der Donk. Zomer 2013
April 2016