Wie wonen er nu

Wie woonden er vroeger

Familiegeschiedenissen

Familie Spiering

Hoek Ruiterstraat-Kerkstraat Zuid

Van 1924 tot 1954 woonden op de hoek van de Ruiterstraat en de Kerkstraat, beter bekend als ‘De Trippen’, Kees Spiering en Frederiek van Lopik. Ook hun zoon Johan woonde na zijn huwelijk met Dirkje Rijnhout in dit pand.

 

 

Kees (Cornelis Johannis) Spiering is geboren in 1869 in Gameren, hij overleed in 1951. Hij was in 1902 getrouwd met Frederiek (Frederica Johanna) van Lopik, geboren in 1876 in Barradeel (Friesland) en overleden in 1954. Zij hadden twee kinderen, een meisje dat op heel jonge leeftijd is overleden en een zoon, Johan.
Johan (Johannes Jacobus) is geboren in 1904 in Gameren en overleed in 1945 in Eindhoven op 41-jarige leeftijd. Hij trouwde in 1928 met Dirkje (Dirkje Wilhelmina) Rijnhout die leefde van 1900 tot 1991. Dirkje was de zus van Piet Rijnhout die vanaf 1946 op de andere hoek van de Ruiterstraat met de Kerkstraat woonde. Het echtpaar had vier kinderen: Jannie, Rie, Adrie en Kees. Rie vertelt het verhaal over de familie Spiering.

 

 

Jannie (Jantje) is in 1929 in de Trippen geboren. Zij overleed in 1992. Zij trouwde met Roelof Veenhof. Hij was particulier chauffeur in Valkenswaard. Het echtpaar had 3 kinderen: Jos, Ron en Carla.
Rie (Frederica Johanna), geboren op 28-06-1932 in de Trippen, trouwde in 1953 met Cor Sipman, kapper in Eindhoven en later in Leeuwarden. Zij hebben twee kinderen: Wilma (1955) en Hans (1959).

 

 

Adrie (Adriana Baltina) werd in 1936 in de Trippen geboren. Zij overleed in 2012. Zij trouwde met Bert Selders. Hij had een administratieve baan op de TH in Eindhoven. Zij hadden 2 kinderen: Edwin en Monique.
Kees (Cornelis) is geboren op 06-04-1941. Hij trouwde in 1964 met Jannie Biesters. Kees werkte bij Philips. Hij woonde in Eindhoven en tegenwoordig in Nuenen. Het echtpaar heeft geen kinderen.

 

 

Het huis op de hoek van de Ruiterstraat en de Kerkstraat bestond uit twee huizen. Het rechter deel is bekend als ‘De Trippen’ en het linker deel als ‘De Arck’.
Opa Kees en oma Frederiek woonden links in De Arck en Johan woonde met zijn gezin rechts in de Trippen.
Opa Kees en zoon Johan waren groenteventer van beroep. Ze reden dagelijks met hun Chevrolet of Ford ‘vrachtauto’ van Zaltbommel naar Eindhoven waar ze in een vaste wijk hun groente verkochten. Piet Rijnhout was van 1931 tot 1934 als knecht in dienst bij Kees Spiering. Hij ging mee venten in Eindhoven totdat hij TBC kreeg en thuis moest kuren. Rie ging in de vakantie altijd mee om te venten. Ze kochten hun groenten op de veiling in den Bosch en reden dan door naar Eindhoven.
In de oorlog werden de twee auto’s gevorderd door het Rode Kruis. Doordat ze zonder auto kwamen te zitten konden ze niet meer gaan venten in Eindhoven. Toen heeft Johan, via buurman Van der Donk (Ruiterstraat 20), een paard (Nellie) en een wagen gekocht om zijn groenten uit te venten. Hiermee liep hij van Zaltbommel naar Eindhoven. Bij een boerderij vond hij onderdak voor zijn paard en zijn handel. Kort daarna vond hij in Eindhoven ook een huurhuis voor het gezin. Het was toen december 1940. Kees jr. was nog net niet geboren.

 

 

Toen Johan naar Eindhoven vertrok stopte opa met het venten van groenten. Opa en oma verhuisden naar de rechter kant en het linker deel, ‘de Ark’, werd verhuurd aan de familie Roza.
Johan is in 1945 overleden aan een longontsteking (natte pleuris). Rie ging daarna niet meer naar school en ging met paard en wagen, samen met Mart, de knecht, langs de klanten om groenten en fruit te verkopen. Na een jaar is de zaak gestopt. Jannie werd dienstmeisje, Rie ging in 1947 bij Philips werken en Adrie kreeg TBC. Ze namen kostgangers in huis om financieel rond te komen.
Piet van der Paauw was in Eindhoven bij de familie in de kost. Toen nicht Lena Rijnhout kwam logeren koppelde Rie die twee. Zij werden later de ouders van Janny en Peter van der Paauw (zie familie Rijnhout).

 

 

Opa Spiering was de eigenaar van beide huizen. De familie van oma Frederiek van Lopik (afkomstig uit Amerongen) was betrekkelijk deftig en zat er heel warmpjes bij. Financieel had de familie Spiering het voor die tijd dan ook niet arm. Op zondag gingen ze naar Japie van Gelder in de Heilige Geeststraat en haalden ze makreel. Met kerst was er een grote kerstboom. Als er sneeuw lag was er een duw-arrenslee met een warme steen erin voor de kinderen die door vader werd geduwd. Ook sinterklaas werd uitgebreid gevierd. In de zomer mochten ze een ijsje kopen bij vrouw Kaai in de Kerkstraat (5 cent per stuk). Rie had suède ballen om tegen de muur te kaatsen (wie had dat nou?).
Ze hadden drie auto’s, een Nash (personenauto) en twee vrachtauto’s (een Ford en een Chevrolet). De drie auto’s konden gemakkelijk in de schuur. Er was dan nog plaats genoeg voor twee schommels, een fiets ( niet alle kinderen hadden een fiets) en opgeslagen groente en fruit.
De familie Spiering was Nederlands Hervormd. Opa ging naar de Gereformeerde kerk in de Steigerstraat. Kinderen gingen naar de christelijke school. Juffrouw Gaveel en juffrouw Van der Ven (liep met een tik) waren er onderwijzeressen. Rie ging naar de zondagsschool en zat op gymnastiek (in de Nonnenstraat).

 

 

Rie speelde vaak met haar zussen Adrie, Jannie, nicht Lena Rijnhout en Doortje Straatman uit de Kerkstraat. Rie had een kar, ‘De vliegende Hollander’, met vier wielen waar je in kon zitten en die je door een gat met je voeten voortbewoog. Adrie had een driewieler. Ze deden dan wedstrijdje wie het eerst bij de Boschstraat was. Er was ook een wandelwagentje met een lange stok.

 

 

Opa had een trekharmonica, Rie zong mee met de liedjes die hij speelde. In de kamer in de Trippen was een prachtige schouw. Er stond een grote tafel waar ze vaak onder kropen. Op zaterdagavond deed opa de boekhouding. Opa had voor Jannie en Rie een spaarpot waar hij voor de meisjes elke week een gulden in stopte. Het huis werd verwarmd met een kolenfornuis waarop altijd een ketel stond. Er was geen telefoon.
Bij binnenkomst door de voordeur was er een forse hal met rechts een kleine gemeubileerde kamer. Wat verderop was links de deur naar de Arck en iets verder rechts de deur naar de grote kamer met schouw. Lopend vanuit de hal rechtdoor kwam je uit in de garage. Toilet was in de garage. De grootouders hadden een eigen toilet die te bereiken was via de keuken en gelokaliseerd was op een ‘deel’. Opa had de gewoonte om op het toilet te gaan staan en dan hurkend zijn behoefte te doen.

 

 

De ouders van Rie hadden in de Trippen hun slaapkamer aan de voorkant (Kerkstraat). Daar was ook een bedstee waar Jantje en Rie in sliepen toen ze klein waren. Zij slopen zondags vaak de trap af, gingen door de deur van de garage, waar links een ingang was, door de keuken de trap op en kropen dan bij opa en oma in bed.
In de Trippen was er op de eerste etage behalve de slaapkamer van de ouders, een mooie kamer met meubels en een kleine slaapkamer aan de kant van de Ruiterstraat. Er was een ruime overloop vanwaar een trap naar de grote zolders ging.
Bakker van de familie was Van Alphen in de Kerkstraat en Dingemans in de Kerkstraat, melkboer was Dorrestein in de Kerkstraat, groenten verkochten ze zelf en de slager was Van Oosterom. De huisarts was waarschijnlijk dokter Hellinga. Ze hadden geen huisdieren.

 

 

Opa en oma woonden tot hun overlijden in respectievelijk 1951 en 1954 in de Trippen. Het huis werd verkocht aan de familie Roza voor 6000 gulden.

 

 

Bronnen
Gesprekken met Rie Sipman-Spiering, Lena van der Paauw, Peter van der Paauw. Augustus 2014
Foto’s particulier archief Rie Sipman-Spiering 2014

 

 

Mei 2017

< terug