Hoek Ruiterstraat-Kerkstraat Zuid
Van 1974 tot 1982 woonden op de hoek van de Ruiterstraat en de Kerkstraat Toon Bartels en Nelleke Geesink. Het huis werd in 1974 in de huidige vorm, na een langdurige restauratie, door de Hendrick de Keyserstichting verhuurd. Toon en Nelleke waren in 1972 getrouwd. Beiden waren eerder getrouwd geweest. Zij hadden samen geen kinderen. Toon had uit een eerder huwelijk twee kinderen: Bruno (1968) en Flossie (1971). Beide kinderen hebben enige jaren in het huis op hoek Ruiterstraat-Kerkstraat gewoond.
Toon (Antonius Vincentius Canisius) Bartels (1933-2002) studeerde geneeskunde in Utrecht. Aan het einde van zijn opleiding kreeg hij een ongeluk (gasexplosie), waardoor zijn studie niet kon worden afgemaakt. Om in zijn onderhoud te voorzien vertaalde hij boeken (o.a. de Duitse schrijver Tucholsky), maakte een script voor een film, schreef teksten en geleidelijk specialiseerde hij zich in de medische journalistiek. Voor 1974 woonde hij op één van de boerderijen in de Marienwaerdt.
Nelleke (Nelleke Johanna Luberta) Geesink (geboren op 17-04-1941) studeerde (in de periode 1956 tot 1964) piano aan het Amsterdams Conservatorium bij Jan Odé en in Parijs aan de Académie Marguerite Long en bij Jaques Février. Nelleke trad regelmatig op, zowel voor radio als op het concertpodium. Naast haar grote affiniteit met Mozart heeft zij een sterke voorliefde voor de Franse impressionisten. Dit komt duidelijk in haar repertoirekeuzen tot uiting. Naast optredens gaf ze les aan het conservatorium in Zwolle. Dat heeft ze 32 jaar gedaan. Haar hobby’s zijn lezen, koken, wandelen met de hond. Nelleke Geesink vertelt het familieverhaal.
Toen het echtpaar Bartels in het huis kwam was de restauratie, op initiatief van eigenaar Hendrick de Keyser, net achter de rug. Nelleke zegt: ‘Er was een run op het huis na de restauratie maar het was ook puntgaaf in oude staat hersteld, het was net een museum.’
Alleen de vloer bestond uit beton. Daar moest de familie Bartels, in overleg met Hendrick de Keyser, zelf een keus in maken. Er werd in de gang en de keuken gekozen voor leisteen en in de kamer werd op het beton een houten vloer gelegd. De keuken bestond uit minimale houten kastjes met scherpe kanten. Deze werd vervangen door een nieuwe keuken die ambachtelijk werd opgebouwd. De badkamer was wel klaar. Het huis had centrale verwarming met een gasketel. Er was in de grote kamer een open haard die niet goed trok, inde kleine middenkamer was een goed brandende Franklin haard.
De huur bedroeg 1200 gulden per maand in 1974 en 1800 gulden in 1982.
De tuin was een prachtige beschermde binnenplaats waar zomer en winter subtropische planten stonden.
De concertvleugel van Nelleke stond op de houten vloer in de grote kamer aan de Ruiterstraatzijde.
Nelleke kwam in 1974 uit de grote stad Amsterdam. Ze moest erg wennen aan de kleinsteedsheid van Zaltbommel waar peterselie en champignons alleen in het weekend waren te krijgen. De eerste jaren deed ze haar boodschappen daarom in Amsterdam. Wat veel indruk maakte was een kudde koeien die af en toe door een boer (vanuit de Kerkstraat) door de Ruiterstraat werd heengevoerd. Met belletjes ging het richting Oliestraat. Een andere vermeldenswaardige herinnering is de dagelijkse avondwandeling van Theo Laurentius door de Ruiterstraat. Tijdens het wandelen met zijn piepklein hondje floot hij tweestemmig Vivaldi of Mozart. Aan het eind van de wandeling was er een klein cognacje bij Toon en Nelleke.
Toon vond gemakkelijker aansluiting bij de Bommelse bevolking. Hij was lid van Sociëteit de Verdraagzaamheid. Nelleke werkte hard in die jaren en was grote delen van de week op pad om op te treden of les te geven.
Op een gegeven moment hadden ze een enorme kakkerlakkenplaag in huis. Overal kakkerlakken. Eerst dachten ze dat het bij oude huizen hoorde en zij belden de ongediertebestrijdingdienst van de gemeente. Zij gingen op zoek naar de oorzaak. Toen bleek dat de beestjes via een gang onder de straat door afkomstig waren van het pand aan de overkant van de straat Ruiterstraat 37 – Kerkstraat 24 dat bewoond werd door Marokkaanse werknemers van Van Voorden.
Toen ook dat huis door de gemeente kakkerlakvrij werd gemaakt bleek dat er in het huis veel meer Marokkanen woonden dan officieel was toegestaan. De bedden die overdag door zeven Marokkanen die in de nachtdienst werkten werden beslapen, werden ’s-nachts weer door zeven andere Marokkanen gebruikt. Er werden illegaal schapen geslacht en de schapenkoppen werden in de kamers bewaard.
Overigens deed Toon Bartels altijd de administratie en correspondentie voor de Marokkanen, die meestal analfabeet waren en in elk geval geen Nederlands konden lezen of schrijven. Eén van de meest innemende Marokkaanse bewoners was ‘De gouden tand’, ook wel Sunny Boy genoemd. Nelleke vertelde: ‘Wanneer je langs het huis liep hoorde je een paar keer per dag heel zachtjes zingen, het waren de gebedspauzes van de mannen.’
De bakker bakker van de familie was Dingemans, Van der Schaft (schuin tegenover) was de melkboer, Rombeek de groenteboer en kruidenier was Van der Flier op de Vischmarkt. Vlees haalden ze bij slager Oomen in Gameren.
De huisarts was Hans van Wijck uit Beesd en later Klaas Bonsema uit Rossum. Ze hadden een Peugeot cabrio en een Toyota Jeep. Ze hadden Russische windhond (een Bazsoi) met een schofthoogte van anderhalve meter, bijgenaamd de solowurger omdat hij in zijn eentje een hert of wild zwijn kon doden. Hij moest altijd aan de lijn maar lag wel zachtjes onder de vleugel te kreunen van genot, vooral bij Debussy.
In 1982 verhuisden ze naar ‘Den Ezel’ aan de Johan van Oldenbarneveldstraat. Het huis heeft toen anderhalf jaar leeg gestaan waarna het werd verhuurd aan Lammechien en Johannes van de Walle.
Bronnen
Gesprekken met Nelleke Geesink. Februari 2015
Foto’s uit particuliere collectie Nelleke Geesink. Februari 2015
Mei 2017