Ruiterstraat 18
Het huis is 6 meter breed en 12 meter lang en is gebouwd met balklagen moer- en kinderbinten. Er is een verdeling in het voorgedeelte van drie vakken en een achterkamer van twee vakken. De hoogte van de vertrekken voor en achter is niet gelijk. Het voorgedeelte is op de begane grond ruim 4 meter hoog. Daarboven is geen volwaardige verdieping, maar een zolderruimte met een borstwering van 1,79 meter. Het achtergedeelte bestaat uit een lage benedenkamer met een stookplaats tegen de achtergevel en een ruim vertrek op de verdieping. Alle niveaus worden met elkaar verbonden door de oude spiltrap in het derde vak aan de linkerzijde.
Het huis dateert in zijn huidige vorm uit 1632. Het kreeg toen een eenvoudige trapgevel met een toppilaster en met bogen boven de vensters. De gemetselde lijsten en de afdekkingen van de geveltrappen kunnen gepleisterd zijn geweest om natuursteen te imiteren. Aan het metselwerk van de zijgevels is te zien dat het huis in de kern ouder is dan de 17e eeuw. De beide bouwmuren zijn opgetrokken in een groot formaat baksteen. Dit metselwerk loopt in verband door over een deel van de achtergevel en zelfs nog over een muurdam van de voorgevel ter hoogte van de begane grond. Ook de tot in de kap opgaande, stenen scheidingsmuur tussen het voorhuis en de woonkamer hoort waarschijnlijk bij een oudere fase. In deze muur bevindt zich op zolderniveau het restant van een venster met een eikenhouten bovenlatei (langsdoorsnede). Daaruit is op te maken dat de achterkant aanvankelijk lager was en eerst bij de verbouwing in 1632 tot hetzelfde niveau als het voorgedeelte werd opgetrokken. De restanten van oudere, 15e-eeuwse bebouwing die in dit huis schuilgaan, vormen waarschijnlijk de verklaring voor de merkwaardige niveauverschillen tussen het voor- en het achtergedeelte.
Bij de vernieuwing in 1632 werden balklagen en de kappen grotendeels vervangen. De moerbalken rusten op eenvoudige 17e-eeuwse consoles van hetzelfde type als voorkomen in Oenselsestraat 17 en 50. De kappen zijn opgericht met boven elkaar een kromstijlgebint, een schaargebint en een topdriehoek. Alleen op het eerste gebint vanaf de voorgevel zijn telmerken zichtbaar. Sporen en dakbeschot werden bij de restauratie vervangen. Naast het huis, aan de rechterzijde, ligt een uitgebouwde zijkamer van circa 4,5 bij 4,5 meter, die onder een dwars zadeldak aansluit tegen de zijgevel van het grote huis. Het is niet duidelijk of deze zijkamer, met een omtimmerde balklaag en een schouwtje uit de 19e eeuw, een restant is van een zelfstandig buurhuis of dat hij altijd bij het hoekhuis hoorde. Op de kadastrale kaart van omstreeks 1830 staat de zijkamer in deze vorm reeds aangegeven. De westelijke puntgevel werd toegevoegd bij de restauratie van 1962.
Achter het hoofdgedeelte van het huis is een kleine schuur (zie onderstaande foto). Deze wordt begrensd door een midden-19e eeuws industriegebouw, dat deel uitmaakte van de fabriek van Enthoven. Sinds 2012 woont hier de familie Edens. In de 17e eeuw lag op deze plaats nog een achterhuisje dat hoorde bij Ruiterstraat 18.
Ruiterstraat 18 is geregistreerd als rijksmonument onder nummer 40261. Hier volgt de formele beschrijving. Pand op de hoek van de Ruiterstraat en de Lange Strikstraat met zadeldak, dat aan de achterzijde wordt afgesloten door een puntgevel met vlechtingen. Aan de voorgevel een trapgevel, gedateerd 1632, met ontlastingsbogen, waterlijsten en toppilaster met windvaan. Onderpui uit circa 1800 met van elders afkomstige, gesneden voordeur. Zij- en achtergevel vertonen laat middeleeuws metselwerk. Rechts een lage vleugel onder zadeldak met puntgevel, evenwijdig aan de Ruiterstraat. De roedenverdeling dateert van een recente restauratie.
Bronnen
R. Meischke, H.J.Zantkuijl, P.T.E.E.Rosenberg. Huizen in Nederland, deel IV. Pagina 360-362. Vereniging Hendrick de Keyser. 2000
Foto’s Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 1967
Oktober 2023