Hoek Ruiterstraat-Kerkstraat Zuid
Gerrit Jansz Trip vestigde zich in 1495 in Zaltbommel. Zijn zoon Jacob Jansz Trip trouwde met Jacoba de Cock. De familie Trip was een schoenmakers- of klompenmakersfamilie. Hun zonen Elias Trip (1570-1636) en Jacob Trip (1576-1661) werden in Zaltbommel geboren. Een Trip is een klomp met een lerenband. In het logo van de Trippen zijn drie van dergelijke klompjes te zien. Elias en Jacob huwden met de zusjes Marie (1574-1609) en Marguerite de Geer, dochters van een ijzerhandelaar uit Luik.
Elias vestigde zich al vóór 1600 in Dordrecht en verhuisde later naar Amsterdam. Hij was groothandelaar in geschut, ijzer en koper en bewindhebber van de VOC.Jacob bleef in Zaltbommel en was aan het begin van de 17e eeuw waarschijnlijk de bewoner van het pand op de hoek van de Ruiterstraat en de Kerkstraat.
Mogelijk vestigde ook hij zich later in Dordrecht. De zonen van Jacob Trip (Hendrick en Louis) waren de bouwers van het monumentale Trippenhuis, het grootste en rijkste woonhuis van Amsterdam, op de Kloveniersburgwal. Het is thans het onderkomen van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. De familie Trip behoorde in de 17e eeuw tot de rijkste families van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en tot de grootste wapenhandelaren van Europa.
In Zaltbommel behoorde de familie Trip ook tot de notabelen. Gerard Trip was in het midden van de 17e eeuw burgemeester van Zaltbommel. De familie had een eigen grafkelder in de Sint Maarten.
Van 1789 tot 1798 woonde er de familie Ruisch. Voor die tijd werd het huis bewoond door Arnolda Essenius. Jonkvrouw Petronella Helena Catharina Ruijsch uit Waardenburg kocht het huis voor haar zus Gijsberdina Diederica Johanna Ruysch, weduwe van Johan Meijer. Hij was kapitein luitenant onder een regiment Zwitsers, in dienst van de Staat der Nederlanden. De jonkvrouw kocht het huis voor 1820 gulden (inclusief het onbebouwde perceel van het huidige Ruiterstraat 20).
Pas vanaf 1924 weten we alle bewoners van het pand. Vanaf dat jaar was het huis bewoond door de familie Spiering. Kees Spiering en Frederiek van Lopik hadden één zoon, Johan. Johan trouwde met Dirkje Rijnhout en woonde na zijn huwelijk ook in dit pand. Dirkje was de zus van Piet Rijnhout die vanaf 1946 op de andere hoek van de Ruiterstraat met de Kerkstraat woonde. Johan en Dirkje hadden vier kinderen: Jannie, Rie, Adrie en Kees. Vader Kees en zoon Johan waren groenteventers in Eindhoven. Zij woonden er tot 1954.
Het pand op de hoek van de Ruiterstraat en de Kerkstraat bestond uit twee huizen. Opa Kees en oma Frederiek woonden links in De Arck en Johan woonde met zijn gezin rechts in de Trippen.
Opa Kees en zoon Johan waren groenteventer van beroep. Hun opslagruimte was in de schuur aan de Ruiterstraatkant van het huis. Ze reden dagelijks met hun Chevrolet of Ford ‘vrachtauto’ van Zaltbommel naar Eindhoven waar ze hun groente verkochten. Piet Rijnhout was van 1931 tot 1934 als knecht in dienst bij Kees Spiering. Hij ging mee venten in Eindhoven totdat hij TBC kreeg en thuis moest kuren.
In de oorlog werden de twee auto’s van de familie Spiering gevorderd door het Rode Kruis. Doordat ze zonder auto kwamen te zitten konden ze niet meer gaan venten in Eindhoven. Toen heeft Johan, via buurman Van der Donk (Ruiterstraat 20), een paard (Nellie) en een wagen gekocht om zijn groenten uit te venten. Hij verhuisde naar Eindhoven.
Toen Johan naar Eindhoven vertrok stopte opa met het venten van groenten. Opa en oma verhuisden naar de rechter kant van het pand en het linker deel, ‘de Ark’, werd verhuurd aan de familie Roza.
Ze hadden drie auto’s, een Nash (personenauto) en twee vrachtauto’s (een Ford en een Chevrolet). De drie auto’s konden gemakkelijk in de schuur die een grote deur had in de Ruiterstraat.. Er was dan nog plaats genoeg voor twee schommels, een fiets ( niet alle kinderen hadden een fiets) en opgeslagen groente en fruit.
De familie Spiering was Nederlands Hervormd. Opa ging naar de Gereformeerde kerk in de Steigerstraat
Het huis werd verwarmd met een kolenfornuis waarop altijd een ketel stond. Er was geen telefoon.
Bij binnenkomst door de voordeur was er een forse hal met rechts een kleine gemeubileerde kamer. Wat verderop was links de deur naar de Arck en iets verder rechts de deur naar de grote kamer met schouw. Lopend vanuit de hal rechtdoor kwam je uit in de garage. Toilet was in de garage. De grootouders hadden een eigen toilet die te bereiken was via de keuken en gelokaliseerd was op een ‘deel’. Opa had de gewoonte om op het toilet te gaan staan en dan hurkend zijn behoefte te doen.
Johan en Dirkje hadden in de Trippen hun slaapkamer aan de voorkant (Kerkstraat). Daar was ook een bedstee waar Jantje en Rie in sliepen toen ze klein waren.
In de Trippen was er op de eerste etage behalve de slaapkamer van de ouders, een mooie kamer met meubels en een kleine slaapkamer aan de kant van de Ruiterstraat. Er was een ruime overloop vanwaar een trap naar de grote zolders ging.
Kees en Frederiek Spiering woonden er tot 1954. In dat jaar werd het huis voor 6000 gulden verkocht aan de familie Van Brakel. Chiel van Brakel was getrouwd met Riek (Frederika) Roza. Zij hadden twee kinderen: Marrie en Jaap. In de schuur aan de Ruiterstraat hadden zij een groentewinkel. Zij woonden er tot 1962.
In 1962 werd het huis aangekocht door de Vereniging Hendrick de Keyser. De restauratie volgde in de jaren 1972-1974. In die tussentijd werd het pand aan diverse mensen verhuurd. Zo huurde de familie Van Hees het pand in 1964 voor 56 gulden per maand. Ook Geertje van Alphen-Schaaij (1873-1963) en haar dochter Dien van Alphen (1902-2000), vrouw en dochter van bakker Van Alphen uit de Kerkstraat, hebben er in die periode gewoond.
Toon Bartels en Nelleke Geesink woonden er vanaf 1974. Het huis werd in dat jaar voor het eerst in de huidige vorm, na een langdurige restauratie, door Vereniging Hendrick de Keyser verhuurd. De huur bedroeg 1200 gulden per maand in 1974. Toon Bartels verdiende zijn geld als medisch journalist en Nelleke Geesink (geboren op 17-04-1941) was concertpianiste. De concertvleugel stond op de houten vloer in de grote kamer aan de Ruiterstraatzijde.
Bij oplevering bestond de vloer bestond uit beton. Voor de afwerking moest de familie Bartels, in overleg met Hendrick de Keyser, zelf een keus in maken. Er werd in de gang en de keuken gekozen voor leisteen en in de kamer werd op het beton een houten vloer gelegd. De keuken bestond uit minimale houten kastjes met scherpe kanten. Deze werd vervangen door een nieuwe keuken die ambachtelijk werd opgebouwd. De badkamer was wel klaar. Het huis had centrale verwarming met een gasketel. Er was in de grote kamer een open haard die niet goed trok, inde kleine middenkamer was een goed brandende Franklin haard.
Op een gegeven moment hadden ze een enorme kakkerlakkenplaag in huis. Overal kakkerlakken. Eerst dachten ze dat het bij oude huizen hoorde en zij belden de ongediertebestrijdingsdienst van de gemeente. Zij gingen op zoek naar de oorzaak. Toen bleek dat de beestjes via een gang onder de straat door afkomstig waren van het pand aan de overkant van de straat Ruiterstraat 37 – Kerkstraat 24 dat bewoond werd door Marokkaanse werknemers van Van Voorden.
Toen ook dat huis door de gemeente kakkerlakvrij werd gemaakt bleek dat er in het huis veel meer Marokkanen woonden dan officieel was toegestaan. De bedden die overdag door zeven Marokkanen die in de nachtdienst werkten werden beslapen, werden ’s-nachts weer door zeven andere Marokkanen gebruikt. Er werden illegaal schapen geslacht en de schapenkoppen werden in de kamers bewaard.
Toon Bartels en Nelleke Geesink woonden er tot 1982. Het huis heeft daarna anderhalf jaar leeg gestaan waarna het werd verhuurd aan Lammechien en Johannes van de Walle. Toen zij in 1984 in De Trippen kwamen wonen hebben zij de keuken vernieuwd en het hele huis van binnen laten schilderen. De kosten voor de update binnen waren 70.000 gulden. Het onderhoud aan de buitenkant van het huis was uiteraard voor rekening van de verhuurder. Lammechien had in het huis een antiekzaak ‘De Trippen’. Johannes van de Walle (1912-2000) was een Nederlands schrijver, journalist en radiomaker. Johan van de Walle overleed in 2000. Lammechien woonde er daarna nog drie jaar. Ook de familie van de Walle huurde het huis van Vereniging Hendrick de Keyser. De huur bedroeg 1800 gulden per maand.
De daarop volgende 10 jaar (van 2003 tot 2013) door de familie Posma. Abel Posma en Fetiche Posma-Zaalouk hebben twee zonen, Adam en Michael. Zij huurden het huis van Vereniging Hendrick de Keyser voor 1990 euro per maand.
De huidige bewoners zijn Arnold en Froukje de Vries Robbé. Zij huren het huis, dat bekend staat als de Trippen, van Vereniging Hendrick de Keyser. Ze wonen er vanaf 2013.
Bronnen
F.A.J. Vermeulen. De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst. De Bommeler- en Tielerwaard, Den Haag 1932, p. 275.
J.Beckering Vinckers. De historische schoonheid van Zaltbommel. Amsterdam 1944 p.71; P. Wagemakers De familie Trip, wapenhandelaren, in Ons Amsterdam 1992, nr. 9, p 198 -213.
P.W.Klein. De Trippen in de 17 de eeuw: een studie over het ondernemersgedrag op de Hollandse Stapelmarkt. Assen 1965
H. Neufang, 1931. Het schilderij werd in 1962 door H.R.A. Laman Trip aan Vereniging Hendrick de Keyser geschonken.
E.H. Weber in: Jaarverslag Ver. Hendrick de Keyser 1974, p. 26 – 39.
Rijksdienst voor het cultureel erfgoed. Rijksmonument 40205
Gesprekken met Rie Sipman-Spiering, Lena van der Paauw, Peter van der Paauw. Augustus 2014
Foto’s particulier archief Rie Sipman-Spiering 2014
Gesprekken met mevrouw Bep van de Wetering. Maart 2015
Foto uit particulier archief Bep van de Wetering. Maart 2015
Gesprekken met Nelleke Geesink. Februari 2015
Foto’s uit particuliere collectie Nelleke Geesink. Februari 2015
Gesprekken met Lammechien van de Walle. September 2014
Foto’s uit archief Lammechien van de Walle. September 2014
Gesprekken met Arnold en Froukje de Vries Robbé. Januari 2017
Foto uit particulier archief van Arnold en Froukje de Vries Robbé. Januari 2017
Maart 2018