Ruiterstraat 31
Van 1927 tot aan de Tweede Wereldoorlog was het achterste deel van Ruiterstraat 31 in gebruik als slachtplaats voor runderen en kalveren. Het voorste gedeelte fungeerde als veestal. De Joodse slager Meijer Joosten had zijn winkel in Boschstraat 39 (daarvoor in Korte Steigerstraat 9). Hij woonde met zijn gezin boven de winkel Het vee slachtte hij in de Ruiterstraat volgens de Joodse tradities.
Meijer Joosten (1872-1939), in Groningen geboren, was in 1898 getrouwd met de Zaltbommelse Betje Hofstede (1875- 1940), dochter van een Joodse slager. Zij kregen vijf kinderen: Sara, Louis, Herman, Elsje en er was een doodgeboren kind in 1907. De ouders van Meijer heetten Hessel Joosten en Rosetta Polak. De ouders van Betje heetten Levie Hofstede en Sara van Driel.
Sara Joosten (1899-1943), trouwde in 1925 met Salomon van Thijn (1897-1943); Louis Joosten (1901-1943) trouwde met Crisje Blom (1899-1942). Zij hadden twee kinderen: Max (1932-1942) en Betty (1936-1942). Louis, zijn roepnaam was Wied, was net als zijn vader vleeschhouwer. Hij was lid van diverse sportverenigingen, lid van het Koninklijk Zaltbommels Mannenkoor, voorzitter van de damclub en lid van de vrijwillige brandweer. Herman Joosten (1909-1943) was ongehuwd ook hij was slager en was in dienst van zijn broer Louis . Elsje (1911-1976) vertrok in 1927 naar Amsterdam en werd verpleegster
Louis Joosten kreeg in 1927 van de Gemeente Zaltbommel een vergunning tot het oprichten van een slachtplaats op het perceel dat ligt op de hoek van de Ruiterstraat en de Strikstraat. Architect J.C. Metz Azn maakte een ontwerp voor het slachthuis. Het werd voor de prijs van 1064 gulden uitgevoerd door H. van der Linden. Ook zijn winkel runder-, varkens- en lamslagerij in de Boschstraat werd in 1929 verbouwd en ingericht naar ‘de eischen des tijds’. In 1930 stond er een advertentie in ZBNA (30-05-1930): Te huur flinke bergplaats met stalling in Ruiterstraat 31. De ruimte werd verhuurd aan Grietje van Alphen die een kruidenierswinkel had aan de overkant, in Ruiterstraat 18.
Louis Joosten jr. was lid van de Kerkenraad der Nederlands Israëlische Gemeente in Zaltbommel. Hij zat in de commissie van notabelen van het kerk- en armbestuur.
Behalve de ouders Meijer en Betje die overleden in 1939 en 1940, is bijna de hele familie is in de tweede wereldoorlog vermoord: Sara Joosten in 1943 in Sobibor; haar man Salomon van Thijn in 1943 in Sobibor; Louis Joosten in 1943 in Malapane; zijn echtgenote Crisje Blom in 1942 in Auschwitz; hun twee kinderen, Max en Betty, respectievelijk 10 en 6 jaar oud, in 1942 in Auschwitz en Herman Joosten in 1943 in Malapane.
Na de oorlog kwam in de slagerij van Joosten in de Boschstraat Versloot met melk, kaas en boter. In Ruiterstraat 31 hield Grietje van Alphen haar magazijn. Wie de eigenaar was na de oorlog is niet bekend.
Bronnen
Isa Masselink-Woltjer. Ongepubliceerd archief onderzoek. Den Haag. 2012-2016
Aart Vos. Als ik in Vught ben probeer dan eens te schrijven. De ondergang van de Joodse gemeenschap in Zaltbommel, Rossum en Herwijnen. Aldus Uitgevers ‘s-Hertogenbosch 2017
Januari 2020