Ruiterstraat 18
Omstreeks 1651 is Ruiterstraat 18 eigendom van Peter Egens Bo(c)k (1610-1684), raedemaecker. Mogelijk was Peter Bock de bouwheer. De toevoeging raedemaecker geeft aan dat hij producent was van wagenwielen. Peter Bock trouwde twee keer. Zijn eerste vrouw was Beatrix Jans Rinck (1610-1656). Zij hadden één zoon, Eghen Petersz (geboren in 1635). Uit zijn tweede huwelijk met Marij Lamersdorph (overleden in 1683) had hij een dochter, Christina Petersd (geboren in 1656). Bij het huis hoorde nog een achterhuisje in de Lange Strikstraat dat verhuurd was aan Jacob Peters.
Jan Peterse van Ostade (16..-1690) was in de tweede helft van de 17e eeuw de eigenaar van het pand. Hij was getrouwd met Margriet van Zuylichem (het was zijn tweede huwelijk). Zij hadden één dochter. De familie Van Ostade verhuurde het pand aan Peter Kitse(n). Hij was getrouwd met Maria Boozen. Zij hadden drie dochters: de tweeling Lijsbeth (1682) en Aeltje (1682) en Elisabeth(1686). Peter Kitsen was schoolmeester in Bruchem. Hij was Nederlands Hervormd.
Later gaat de familie Van Ostade zelf in het huis wonen. In 1690 overlijdt Jan Peterse van Ostade en blijft zijn weduwe met de kinderen in het huis wonen. In 1725 moest zij het huis verkopen omdat ze niet meer in staat was haar schulden te betalen. Het huis (mogelijk was dit het linker deel van het huidige huis) werd verkocht voor 70 gulden aan de Regenten van het Oude Weeshuis.
Huurster in die tijd was het gezin van Jan(ne)tje Tonie, ook wel Jansken Antonie genoemd (1660-1726). Zij was getrouwd met Willem Bornet (geboren in 1660). Zij hadden vijf kinderen Catherin (1686), Anthonij (1695), Maria (1697), Alexander (1700) en Willem (1703). De familie was Nederlands Hervormd.
Cornelis Dutry van Haaften (1694-1768) was de eigenaar van 1729 tot 1758. Hij woonde zelf in de monumentale panden van Ruiterstraat 14 en 16. Hij kocht het pand voor 429 gulden van het Weeshuis. Hij verhuurde Ruiterstraat 18. De huurders in deze periode zijn slechts voor een deel bekend. Na 1758 bleef het huis in de familie getuige de verkoop van het pand in 1785 door de weduwe van Mr. Willem Joachim de Laver (overleden in 1770), Johanna Dutry van Haaften (1729-1786). Zij verkocht het huis (waarschijnlijk het rechter deel van het huidige Ruiterstraat 18) voor 110 gulden en tien stuivers aan Anna Petronella de Roock (1729-1817).
Van 1758 tot 1763 werd het huis door de familie Dutry van Haaften verhuurd aan Everhardus Cherlenskij (overleed in 1763). Hij was kapitein in het Nederlandse leger en getrouwd met respectievelijk Johanna Buijzenhuis (overleden in 1762), Elisabeth Anna Beeckman (1757-1789) en Agnita van den Bergh. De verhuur aan een hoge militair wijst erop dat Ruiterstraat 18 in de 18e eeuw dienst deed als een deftig huurhuis. Zaltbommel was een belangrijke vestingstad van de Republiek, waar altijd een garnizoen Hollandse soldaten was gelegerd. Officieren waren doorgaans ondergebracht in huurhuizen. In huis woonde ook nog een zoon of een broer van de kapitein, Everhardus Johannes Cherlenskij (1737-1799). Ook hij was een hoge militair en ingenieur. Hij tekende een plattegrond van Zaltbommel (1772) en een kaartenatlas van Bourtange met bestektekeningen en plattegronden van alle gebouwen en tuinen.
Na de kapitein werd het huis onder andere gehuurd door de weduwe Van Sittert.
Van 1818 tot 1823 woonde in Ruiterstraat 18 waarschijnlijk Mathijs van Kuijl (1791-1854). Hij was boer en getrouwd met Marijntje de Groot (1797-1883). Zij hadden 8 kinderen: Cornelia (geboren in 1817), Anna Petronella (1819-1905), Hendrik (1821-1906), Lauwerens (1825-1902), Theunis (1825-1904), Maria (geboren 1827), Cornelis Jan (geboren 1832) en Johannes Martinus (1832-1841). Dochter Cornelia trouwde met Coonraad Schreij en woonde toen opnieuw in Ruiterstraat 18.
Eigenaar van het huis in 1817 was Eduard van Benthem van den Bergh. Hij had het huis voor omstreeks 410 gulden gekocht van zijn schoonmoeder Anna Petronella de Roock. Zelf woonde hij in Ruiterstraat 16 en 14. In hetzelfde jaar verkocht hij het huis mogelijk aan Mathijs van Kuijl.
Van 1823 tot 1844 (?) was Willem Christiaan Michiel Feurstake (geboren in 1760) de eigenaar en bewoner. Hij was getrouwd met Angenita Efosina Philipina Bredou/Bredon (1766-1846). Zij hadden drie kinderen: Angenita (1800-1852), Maria (1804-18..) en Frederik Willem (1809-1873). Bij de instelling van het kadaster in 1832 stond het huis op naam van de zadelmaker Willem Feurstake.
Van 1844 tot 1879 was Conraad Frederik Matthias Schreij (1807-1859) de eigenaar en de bewoner. Hij was afkomstig uit Duitsland en kleurverver van beroep. Hij was in 1844 getrouwd met Cornelia (Pietje) van Kuijl (1817-18..) uit Asperen. Zij hadden 6 kinderen: Marinus Hendrik Johannes (1847-1892), Pieter Laurens (geboren in 1848), Alida Agnetha (geboren 1950), Antoon Johan Hendrik (1852-1895), Johan Martien (geboren 1853), Frederica Maria Wilhelmina (1857-1891). Verder woonden in huis Christiaan Jan van Eeghen (geboren 1852) en Sara Lucas (geboren in 1800). Na de dood van Conraad Schreij in 1859 woonde Cornelia nog 20 jaar in Ruiterstraat 18.
Van 1860 tot 1928 woonde de familie Boogaarts in Ruiterstraat 18. Gerarda Coijman (1809-1880) was in 1850 getrouwd met Pieter Boogaarts (1811-1865). Pieter Boogaarts was wagenmaker van beroep. Hij overleed in 1865. Weduwe Boogaarts was winkelierster en had in Ruiterstraat 18 tot haar dood in 1880 een winkeltje. De laatste jaren deelde ze het huis met haar zoon Bernardus Gerardus en zijn vrouw. De weduwe Boogaarts was de eigenaar van het huis.
Bernardus Gerardus Boogaarts (1854-1929) was in 1879 getrouwd met Anna Maria Josepha Güppertz (1857-1924). Het echtpaar had geen kinderen. Zij hadden een winkel in grutten en koloniale waren in Ruiterstraat 18. De heer Boogaarts was bovendien agent van de Nederlandse stoomboot maatschappij die dagelijks vanuit Zaltbommel bootdiensten onderhield met Gorcum, Dordrecht, Rotterdam, Tiel, Nijmegen, Keulen en Mannheim.
Hij was ook voorzitter van het Zaltbommels mannenkoor en armmeester bij het Rooms Katholieke Armbestuur. Mevrouw Boogaarts was de dochter van de directeur van de knopenfabriek Jacob Johann Christoph Güppertz. Het echtpaar Boogaarts woonde de eerste jaren in bij de moeder van Bernardus. In huis woonde ook nog een nichtje van Bernardus Boogaarts, Maria Catharina Elisabeth Sloekers (geboren in 1898). Eigenaar van het huis was de familie Boogaarts. Zij waren ook eigenaar van Ruiterstraat 20 en mogelijk ook van nummer 31.
Het winkeltje werd in 1928 overgedaan aan Grietje Kaasjager-van Alphen. Zij was de dochter van bakker Wim van Alphen uit de Kerkstraat.
Grietje was in 1919 getrouwd met Chris(tiaan) Kaasjager (1893-1921). Hij was koperslager/loodgieter en prominent lid van de ‘Karel’. Christiaan overleed op 28-jarige leeftijd aan typhus en Grietje bleef achter met hun twee kinderen Jan (1920-2002) en Gijs (1922-1999).
Gijs werd geboren toen zijn vader al was overleden. Jan trouwde met Cornelia Vos uit Hedel, had geen kinderen, en werkte op de scheepswerf. Gijs trouwde met de Poolse Maria Bacza en had geen kinderen. Hij werkte als bankwerker en lasser.
Zoals zoveel gezinnen in de Ruiterstraat had Grietje een kostganger (meestal iemand die op de scheepswerf werkte). Grietje trouwde in 1924 nog een keer, met Cornelis Bleijenberg (1886-1954), maar dit huwelijk was geen succes en werd al snel beëindigd. Daarna is ze tot haar 65ste op meerdere adressen huishoudster geweest.
Ongeveer tegelijk met Grietje, waren ook haar zus Dien (nooit getrouwd geweest) en Grietjes moeder Geertje vertrokken uit de bakkerij in de Kerkstraat. Zij verhuisden naar een bovenhuis boven de Waterpoort (het huidige huis van Aad en Maria Penders). Dien was naaister en deed bij allerlei families (onder andere de familie Philips op de Markt) naai- en verstelwerk. Ze gaf ook naailes.
In 1954 ruilden Grietje, Dien en oma van woonsituatie. Grietje vertrok naar de Waterpoort en Dien en oma gingen in de Ruiterstraat wonen. Een korte periode woonden ze alle drie in de Ruiterstraat maar het boterde niet erg tussen de twee zussen.
Toen in 1962 Ruiterstraat 18 door Vereniging Hendrick de Keyser werd gerestaureerd (het huis werd in 1948 aangekocht) moesten ze er uit. Dien en oma verhuisden voor nood naar de Trippen. Daar woonden toen meerdere mensen. Oma is daar gestorven en Dien is er blijven wonen.
In 1965, na de restauratie, was de eerste bewoner C.M. Verbeek. Hij was getrouwd met A.A. van Haaren. Zij hadden drie dochters. Verbeek was leraar op de ambachtschool. Hij was lid van schaakclub Zaltbommel. Zij huurden het huis van Vereniging Hendrick de Keyser.
Vanaf 1967 woonde er Louis Carl Alphons Maria Schölvinck (geboren op 21-02-1936). Hij was in 1967 getrouwd met Janine Victoire Elise Marie Swane (geboren op 25-09-1942). In 1969 werd hun zoon Godfried geboren. Ook zij huurden het huis van Vereniging Hendrick de Keyser.
Daarna (1971-1975) woonden er Karel van Lelieveld en Silvie van Lanschot, ze hadden één kind, Jean Pierre. Ook zij huurden het huis van Vereniging Hendrick de Keyser.
Van 1975 tot 1983 woonden er Paul (Paulus Willem Michiel) Vossen (1941-1981) en Emma Jacoba Johanna Maria Verhey (geboren op 13-03-1949). Zij hadden twee dochters. Paul Vossen was instrumentmaker en musicus. Paul Vossen overleed in 1981. Ook de familie Vossen huurde het huis van Vereniging Hendrick de Keyser.
Vanaf 1983 tot 1999 woonden in Ruiterstraat 18 Frans (1935) en Trees (1938) Peeters. Zij hadden er een galerie met de naam ‘Galerie 1632’.
Frans is geboren in Utrecht en werkte vanaf 1955 als docent algemene vorming en later als tekenleraar in het basisonderwijs in Utrecht en Sassenheim.
Ook Trees werkte met enthousiasme in het lager onderwijs (in de Utrechtse wijk Ondiep). In 1970 hielden ze het onderwijs voor gezien en ze besloten samen ‘in de kunst te gaan’. Ze zochten een geschikte ruimte en kwamen via Vereniging Hendrick de Keyser in Zaltbommel terecht. Ze gingen in het hele land op zoek naar aansprekende kunstenaars onder de noemer ‘Lyrisch Realisme’ of ‘Lyrische Figuratie’.
Zo werd ‘Galerie 1632’ geboren. Het was voor Frans en Trees de realisering van een lang gekoesterde wens. In een brief (15-02-2014) benadrukt Frans de passie waarmee Trees ‘haar’ galerie runde. Met wisselende exposities in een pluriforme bezetting werden schilderijen, tekeningen, ruimtelijke objecten, abstracte en figuratieve beelden tentoongesteld. Na een experimenteel begin ontstond er een vast ritme van 5 exposities per jaar dat gedurende 16 jaar werd voortgezet. De kunstwerken werden tentoongesteld in de beide voorkamers, de gang en in de afgesloten tuin.
Naast galeriehouder was Frans ook kunstenaar. Hij ontwikkelde een eigen stijl en als aquarellist pur sang was er veel ruimte voor kleur, licht en atmosfeer. Geleidelijk is hij meer op doek gaan schilderen. Ook zijn er veel tekeningen van zijn hand. Het werk van Frans Peeters wordt veelal geplaatst als lyrisch figuratief.
Frans en Trees hebben met veel plezier in de Zaltbommel gewoond. ‘De Ruiterstraat is de leukste straat waar ik ooit gewoond heb, de straat waar de kinderen de naam van onze hond scandeerden als we weer eens thuiskwamen: Ha!-Teun!-Tje!’, schrijft Frans in een brief (11 januari 2014). In dezelfde brief vertelt hij dat Trees in juni 2013 op 75 jarige leeftijd is overleden.
Met tegenzin vertrokken ze, in het weekend van de eeuwwisseling, uit Zaltbommel en verhuisden naar Middelburg.
De huidige bewoner is mevrouw Vossen. Zij huurt het huis sinds 1999 van Vereniging Hendrick de Keyser.
Bronnen
Gesprekken met Tiny Groeneveld-van Alphen november 2013
Foto’s uit collectie Tiny van Alphen-Groeneveld
Advertenties uit Streekarchief Bommelerwaard
Correspondentie met Frans Peeters. Winter 2014
Foto’s uit particulier archief Frans Peeters
Februari 2023