Fietsen was voor de vorige eeuwwisseling slechts weggelegd voor de rijken. Vanaf 1885 was er voor het eerst een ketting-aangedreven fiets zoals wij die nu kennen. Bij straatfoto’s rond die tijd poseerden mensen vaak trots met hun fiets. In 1904 is er één fiets te zien op de foto. In de jaren twintig kwamen er steeds meer fietsen in de straat en werd het vervoermiddel bereikbaar voor de minder rijken.
De eerste persoon in de Bommelerwaard met een auto woonde in de Ruiterstraat. Het was rijksveearts Johannes de Vries, hij woonde in Ruiterstraat 16. Hij kocht op 2 oktober 1898 een motortricycle. Hij behoorde daarmee landelijk tot de eerste 50 autobezitters.
Kort na De Vries kocht ook de burgemeester van Rossum, Maurits van Randwijck, een auto. In 1899 reden er vier auto’s in de Bommelerwaard.
Djurre de Jong (1891-1976) nam in 1919 de dierenartspraktijk over van De Vries, ook hij woonde op Ruiterstraat 16. De Jong vertelde aan zijn kinderen altijd het verhaal over de auto van zijn voorganger. In één van de eerste ritten had De Vries de auto gestart maar kon hem niet meer stoppen. Noodgedwongen bleef hij maar rondjes rijden door de Strikstraat, Nieuwstraat, Boschstraat, Ruiterstraat en als hij langs zijn huis kwam riep hij: ‘Mien, Mien, waar is het boek?’. Het werd een gevleugeld gezegde in het gezin De Jong. Als er iets zoek was dan riep men ‘Mien, Mien, waar is het boek?’
Ook Djurre de Jong had een auto. Het was bij de eerste auto’s gebruikelijk om alleen een chassis te kopen en dan liet je zelf de opbouw maken. Bij de eerste auto van De Jong betekende dat een auto met veel hout, erg open, veel handels buiten de deur en carbietlantaarns.
Een aantal jaren later kwam er een tweede autobezitter in de straat. François van Hoogstraten (1891-1979) was burgemeester van Zuilichem maar woonde op Ruiterstraat 14. Zijn eerste auto was een Ford en in 1937 kocht hij een Nash.
Voor de oorlog konden kinderen zonder gevaar spelen op straat. Er waren drie autobezitters in de straat: familie Van Hoogstraten, familie Pleyte en familie De Jong. Bets de Koning (1922) en Constance van Hoogstraten (1928) vertelden dat ze altijd buiten speelden. Er waren immers geen auto’s. En als er een auto kwam liepen alle kinderen er achter aan. Vaak begon dat wanneer ze de chauffeur in uniform zagen want de eerste autobezitters hadden vaak een vaste chauffeur. Als er sneeuw lag mochten de kinderen hun slee vastmaken aan de achterbumper van de auto van veearts De Jong. Zo werden ze door de Ruiterstraat getrokken, vertelde Tiny van Alphen (1930).
De derde auto in de straat was van de heer Pleyte, gemeentesecretaris van 1902 tot 1926. Hij had geen rijbewijs. Hij had een vaste chauffeur, Hendrik van Stralen. Wanneer de familie op stap wilde kwam Hendrik in uniform om de auto te besturen. Hendrik trouwde later met de in huis wonende dienstbode van de familie Pleyte, Cornelia van Mourik.
De deftige familie Van Lookeren Campagne in Ruiterstraat 10 had geen auto. De heer Van Lookeren Campagne, directeur van de steenfabriek, werd regelmatig opgehaald door zijn zoon (lange) Willem van de Koningin Wilhelminaweg. Als mevrouw Van Lookeren Campagne meeging kwam er altijd een veilingkistje aan te pas om haar te laten instappen.
In de straat (Ruiterstraat 4) woonde Jo Vinck sr. (1881-1941). Hij was in 1910 door B en W aangesteld als paardentramconducteur. De tramlijn liep van het station via de Boschstraat naar het postkantoor aan de Gamerschestraat en via een aftakking naar de Waterstraat. Vinck was de eerste conducteur. De paardentram reed tot 1923 en werd toen vervangen door een autobus die tussen Bommel en het station ging rijden.
In de dertiger jaren waren er zes auto’s in de straat. Kees Spiering en zoon Johan waren groenteventer van beroep. Ze woonden op de hoek van de Ruiterstraat en de Kerkstraat (De Trippen) met hun schuur in de Ruiterstraat.
Ze reden dagelijks met hun Chevrolet of Ford ‘vrachtauto’ van Zaltbommel naar Eindhoven waar ze in een vaste wijk hun groente verkochten. Piet Rijnhout (later had hij een eigen groentewinkel op de andere hoek van de Ruiterstraat en de Kerkstraat) was van 1931 tot 1934 als knecht in dienst bij Kees Spiering. Hij ging mee venten in Eindhoven totdat hij TBC kreeg en thuis moest kuren.
De familie Spiering had drie auto’s, een Nash (personenauto) en twee vrachtauto’s (een Ford en een Chevrolet). De drie auto’s konden gemakkelijk in de schuur aan de Ruiterstraatkant van het huis. Er was dan nog plaats genoeg voor twee schommels, een fiets en opgeslagen groente en fruit. De familie van mevrouw Spiering, Frederiek van Lopik, was betrekkelijk deftig en zat er warmpjes bij. Financieel had de familie Spiering het voor die tijd dan ook niet arm.
Na de oorlog was het voor kinderen nog steeds vrij ongevaarlijk om op straat te spelen. Het straatbeeld werd bepaald door een sporadische auto, paard-en-wagens, marskramers met een koffer, een olieboer met hondenkar, een melkboer die met een litermaat melk in de kan schonk, een scharensliep en spelende kinderen.
Piet van Wijnen woonde in het Centraal Gebouw (Ruiterstraat 23-25). Zijn vrouw Lena beheerde het gebouw en Piet werkte als vrachtwagenchauffeur, eerst bij de Zaltbommelsche Houthandel en later bij het bouwbedrijf van de gebroeders Metz in Zaltbommel.
De eerste auto in de familie van boekbinder Van Hees in Ruiterstraat 15-17 kwam omstreeks 1953, een Citroën die je nog moest aanslingeren. Het was de auto van Ties van Hees. Ook zijn zus, Dingena, had al vroeg een auto, een Kever. Gijs van Hees sr. en ook Aart van Hees hadden geen rijbewijs.
Tandarts Recter reed Opel toen hij in 1949 in de straat (Ruiterstraat 12) kwam wonen. Hij had zelfs een caravan.
In de tuin achter het Centraal Gebouw (Ruiterstraat 23-25) was in de jaren vijftig en zestig een stalling voor de auto’s van slager Peter de Vries, kruidenier van de Werken (Kerkstraat), iemand uit de Heilige Geeststraat en het Fiatje van de familie Van Wijnen.
Slager Jan van Oosterom, die vanaf 1913 tot 1954 slager was op de hoek van de Ruiterstraat en de Boschstraat, had geen auto. Hij bracht het vlees rond met een bakfiets. Zijn opvolger Peter de Vries in 1954 en diens opvolger in 1968, Siem Bergen, hadden een auto. Met deze auto vervoerden zij vlees van Brakel, waar geslacht werd, naar hun slagerij in Zaltbommel.
Gerard van Gameren sr. woonde van 1952 tot 1960 op Ruiterstraat 37. Hij was altijd met oude auto’s bezig voor de deur in de Ruiterstraat. De olie ging gewoon de put in. Er stonden meestal maar drie auto’s in de straat, van Van Gameren de kolenboer, van tandarts Recter en van Gerard van Gameren. Van Gameren reed ook met andere werknemers naar Pernis, onder andere Jan van den Heuvel van Ruiterstraat 27 reed mee naar de raffinaderijen. In 1957 overleefden zij een ernstig ongeluk.
De eerste luxe auto in de groenteboer-dynastie van de familie Rombeek kwam in 1962. Jan Rombeek was toen 20 en hij was de enige in de familie met een rijbewijs. Groenten venten gebeurde met ‘De Hond’.
De familie De Roock (Ruiterstraat 14) had eind vijftiger jaren een Gogomobieltje dat geparkeerd werd in de garages van Metz bij het ezelpad.
Ook Hans en Tonny van der Vliet (Ruiterstraat 37) hadden een Gogomobiel in die tijd en toen zij deze verkocht hadden kozen zij voor een Volkswagen kever.
Frans en Joke van de Heuvel (Ruiterstraat 29) hadden eind zestiger jaren ook een Kever, Wim en Ernie Haasakker (Ruiterstraat 6) en Pieter van Oosten (Ruiterstraat 11) reden in die tijd een Fiat 123.
In de jaren zestig-zeventig hadden veel gezinnen in de Ruiterstraat echter nog geen auto.
Er was verkeer in beide richtingen en het parkeren van auto’s gebeurde aan beide kanten van de straat. Geleidelijk werd het steeds drukker. Er werden witte strepen op de straatstenen aangebracht om de parkeerplaatsen aan te geven.
Een bijzondere plek in de straat hadden de auto’s van Hugo van Neck die van 1975 tot 2007 in Ruiterstraat 14 woonde. Zijn parkeergedrag en voorliefde voor grote Amerikaanse auto’s waren zijn handelsmerk. Parkeerboetes en kale plekken op de bumper door het wegduwen van storende plantenbakken tekenden zijn auto’s in de Ruiterstraat. Zie ook familiegeschiedenis Hugo van Neck.
In 1994 werd eenrichtingsverkeer in de straat ingevoerd waarbij het alleen was toegestaan vanuit de Kerkstraat de straat in te rijden. Tevens werden maatregelen genomen waarbij het alleen nog mogelijk was aan de Noordzijde van de straat te parkeren. De huisarts kreeg een vaste parkeerplaats voor Ruiterstraat 21 en voor nummer 29 was een aantal jaren een invalide parkeerplaats. Deze plaatsen werden in 2013 opgeheven. Toen er nog meer auto’s kwamen werd betaald parkeren ingevoerd. Er kwam een parkeermeter voor nummer 21. Straatbewoners kregen, tegen betaling, een parkeervergunning. Mensen van buiten kunnen betalen via de parkeermeter.
’s-Avonds, wanneer de parkeerwachten naar huis zijn, staan er vaak auto’s op de stoepen aan de zuidkant van de straat.
De meeste autobezitters in de straat parkeren hun auto op straat. Er zijn een aantal auto’s die in een garage (kunnen) worden geparkeerd. Garages zijn er bij Ruiterstraat 1, 2, 12, 23-25, 31 en hoek Ruiterstraat – Kerkstraat.
In 2015 hebben de bewoners (23 huishoudens waarbij de vier hoekhuizen zijn meegerekend) in totaal 34 auto’s. Elk huishouden heeft minstens één auto. Er zijn 4 huishoudens met 2 auto’s en 3 huishoudens met 3 auto’s. Er is een opvallend aantal kostbare auto’s.
Bronnen
Gesprekken met Jan (1940) en Francien (1939) Rombeek. Januari 2014 (hoek Ruiterstraat-Boschstraat)
Gesprekken met Mini (1950) en Bert (1953) van Wijnen-Rombeek. Februari 2014 (Ruiterstraat 23-25)
Gesprekken met Jan van Acquoij jr (1961). November 2014 (Ruiterstraat 4)
Gesprekken met Bets van der Horst-de Koning (1922). Maart 2013 (Ruiterstraat 3-5)
Gesprekken met Hans (1945) en Ankie (1945) van Empel. Augustus 2014 (Ruiterstraat 3-5)
Gesprekken met Richard Menken (1947). December 2013 (Ruiterstraat 8-10)
Gesprekken met Mevrouw Loes Vis-van Lookeren Campagne (1924). Juni 2013 (Ruiterstraat 8-10)
Gesprekken met Jan en Willemieke van Wordragen-Vos. Mei 2014 (Ruiterstraat 11)
Gesprekken met Wilfred Jansen-Recter (1947). November 2014 (Ruiterstraat 12)
Gesprekken (telefonisch) met Claske van de Sande-Mekel (1946). November 2015 (Ruiterstraat 12)
Gesprekken met mevrouw Nel Steingenga-de Roock (1928). Juli 2014 (Ruiterstraat 14)
Gesprekken met Constance (1928) en Erna van Hoogstraten. April 2014 (Ruiterstraat 14)
Gesprekken met Han (1938) en Carly (1947) Edens. Oktober 2014 (Ruiterstraat 16)
Gesprekken met Sjoerd de Jong (1919) en Ruth Kylstra (1926). Januari 2014 (Ruiterstraat 16)
Gesprekken met Tiny Groeneveld-van Alphen (1930). November 2013 (Ruiterstraat 18)
Gesprekken met Hannie (1939) en Marie-Anne van Maren. Maart 2013 Zaltbommel (Ruiterstraat 19)
Gesprekken met Cocky (1941) en Elly (1944) Tomassen-Verhoeks. Juni 2014 (Ruiterstraat 19)
Gesprekken met Annie van der Donk. April 2013 (Ruiterstraat 20)
Gesprekken met Alie Dubbeldam-van Tuijl (1946) en Hans Dubbeldam (1943). Februari 2015 (Ruiterstraat 21)
Gesprekken met Frans (1941) en Joke (1947) van den Heuvel. Juni 2014 (Ruiterstraat 27)
Gesprekken met Ien van Sermond (1939). Voorjaar 2014 (Ruiterstraat 29)
Gesprekken met Willem van Gameren (1951). Februari 2015 (Ruiterstraat 37)
Juni 2018