Ruiterstraat 10
Van 1907 tot 1959 woonde in Ruiterstraat 10 de familie Van Lookeren Campagne. Zij kochten het huis van de familie Pool-Heijligers. Willem van Lookeren Campagne en Johanna Aritia van Hettinga Tromp hadden vier zonen: Willem (Lange Willem), Jan, Ad (Johan Adriaan) en Hans.
Van 1949 tot 1959 woonden op de eerste etage de heer en mevrouw Menken met hun drie kinderen Richard, Albrecht en Christa. Zij huurden deze ruimtes van de familie Van Lookeren Campagne.
Willem van Lookeren Campagne (1857-1947) werd in Tiel geboren. Zijn opa was apotheker Peter Jan Campagne en zijn oma Geertruida van Lookeren. De vader van Willem kreeg bij Koninklijk Besluit het recht om de met uitsterven bedreigde familienaam van zijn moeder aan de naam Campagne toe te voegen. Vanaf dat moment gebruikten hij en zijn afstammelingen de samengestelde naam Van Lookeren Campagne.
Johanna Aritia van Hettinga Tromp (1868-1957) was de tweede vrouw van Willem van Lookeren Campagne. Zijn eerste vrouw was kort na hun huwelijk overleden. Mevrouw Van Hettinga Tromp kwam uit een artistieke familie. Haar zus, de schilderes Truus van Hettinga Tromp, woonde van 1942 tot 1955 in de Ruiterstraat 10 op de eerste etage. Ook de kunstenaars Jo Koster (vriendin van Truus van Hettinga Tromp) en Gerard Menken woonden enkele jaren in het huis.
Willem (Lange Willem) van Lookeren Campagne (1892-1977) trouwde met Dineke (E.M.) van Dam. Zij kregen vier kinderen: Ank, Loes (1924-2018), Wim en Emmy. Het gezin woonde in de Gasthuisstraat in Zaltbommel en vanaf 1930 op de Koningin Wilhelminaweg 27. Willem was één van de directeuren van de Koninklijke Steenfabrieken Van Lookeren Campagne NV. Willem ging vaak op de fiets naar de steenfabriek, hij hield zich vooral bezig met de technische aspecten van het bedrijf. Hij schreef een uitgebreid dagboek over de oorlog dat te vinden is onder ‘Achtergronden’ van Ruiterstraat 10. Dochter Loes trouwde met dhr. Vis. Zij vertelt een groot deel van dit familieverhaal. Loes kwam heel vaak bij opa en oma in de Ruiterstraat.
Jan van Lookeren Campagne (1895-1966) trouwde met Frederique H.A. Sabron. Zij hadden drie kinderen: Bettien (Anna Elisabeth), Lydia (Helene), Jan (Willem Frederik). Zij woonden in den Haag. Jan was medeaandeelhouder van de steenfabrieken en directeur van Servo Balans (weegschalen).
Ad (Johan Adriaan) van Lookeren Campagne (1898-1982) trouwde met Rudolphine Frederique van Linden Tol. Zij kregen vier kinderen: Aritia (Johanna),Willem (Wiel), Kersti en Lies (Elisabeth Johanna). Hij woonde in de villa naast de steenfabriek in Hurwenen en kwam als mededirecteur elke ochtend klokslag half tien in de steenfabriek kijken.
Hans van Lookeren Campagne (1999-1981) trouwde met Cornelia Maria Sobels. Zij hadden twee kinderen Hans en Peter. Zij woonden in Wageningen. Hans was landbouwkundig ingenieur, werkte op de universiteit van Wageningen. Hij was medeaandeelhouder van de steenfabrieken.
Willem van Lookeren Campagne sr. (1857-1947) haalde in 1879 zijn ingenieursdiploma bouwkunde aan de Technische Hogeschool in Aken. In dat zelfde jaar startte hij in het bedrijf van zijn vader, de steenfabriek in Haaften. In 1885 werd hij samen met zijn jongere broers Carel en Nicolaas eigenaar van het bedrijf. In 1921 werd de zoon van Willem, (lange) Willem, samen met zijn neef (rooie) Willem, directeur van het bedrijf. Zes jaar later werd ook de steenfabriek ‘Lage Waard’ in Hurwenen gekocht. In 1959 werd het stokje overgedragen aan de vierde generatie, Hans van Lookeren Campagne. In 1963 bestond het bedrijf 100 jaar en werd het de Koninklijke Steenfabrieken Van Lookeren Campagne NV, gevestigd te Zaltbommel.
Willem van Lookeren Campagne sr. was, behalve steenfabrikant, sinds 1908 regent van het Oude Mannen- en Vrouwenhuis in de Nieuwstraat. Onder zijn regentschap werden zeven woningen aan de westzijde van de tuin gerenoveerd en werden twee nieuwe huisjes gebouwd aan de oostzijde. Ook het hoofdgebouw onderging belangrijke renovaties.
In de tweede helft van de jaren 50 voldeed het Oude Mannen- en Vrouwenhuis niet meer aan de moderne eisen van de bejaardenzorg. Van Lookeren Campagne speelde een grote rol bij de ontwikkeling van een nieuw bejaardencentrum. ‘De Wielewaal’ werd gebouwd aan de Agnietenstraat en geëxploiteerd door de Van Lookeren Campagne Stichting. Het Oude Mannen- en Vrouwenhuis verstrekte aan de stichting een lening van 100.000 gulden (1958).
Op 17 september 1960 ging de laatste bewoner van het Oude Mannen- en Vrouwenhuis over naar ‘De Wielewaal’. Op 7 januari werd ‘De Wielewaal’ officieel geopend. Willem van Lookeren Campagne Nzn. bood namens de regenten van het Oude Mannen- en Vrouwenhuis een portret aan van zijn oom en naamgenoot aan, geschilderd door Willem van Amstel.
Op 2 maart 1940 trad Van Lookeren Campagne na 32 jaar af. In april kreeg hij een fotoalbum aangeboden waarin de regenten, regentessen en bewoners van het huis waren geportretteerd door fotograaf H.W. van den Berg uit de Boschstraat. Dit album bevindt zich in het stadskasteel (Maarten van Rossum Museum). Zijn neef Willem van Lookeren Campagne Nzn. volgde hem op als regent.
Willem van Lookeren Campagne sr. was ook regent van het weeshuis en van het Groot Bommelsch Gasthuis. Bovendien was hij voorzitter van het bestuur van het Groot Bommelsch Gasthuis van 1920 tot in de oorlog. Onder zijn leiding waren er ambitieuze plannen voor de bouw van een nieuw ziekenhuis in het ‘Gatje van Opa’ en toen dat niet lukte verderop aan de Steenweg.
De benodigde grond voor laatstgenoemde locatie werd door Van Lookeren Campagne aan het ziekenhuis geschonken. Door de oorlog zijn deze plannen niet doorgegaan.
In 1946 richtte Willem van Lookeren Campagne samen met de huisarts Jacob Wiersma de Studiekring Haaften op. Het idee dat iedereen toegang moet hebben tot kennis stamt uit de achttiende eeuw. Ook de steenfabrikant en de dokter probeerden de bevolking te ‘verheffen’ met een dergelijk initiatief. De studiekring bestaat nog steeds.
Mevrouw Van Lookeren Campagne ging nooit naar een winkel om kleding te kopen. Marie Dirks, modezaak uit Den Bosch, kwam met grote koffers aan huis om japonnen te laten zien en te passen. Ook Gerson uit Rotterdam stuurde dozen met kleding naar de Ruiterstraat. Kinderen konden dan kleding passen en als het beviel werd het gekocht.
De familie Van Lookeren Campagne had geen auto. De heer Van Lookeren Campagne werd regelmatig opgehaald door zijn zoon (lange) Willem van de Koningin Wilhelminaweg. Als oma meeging kwam er altijd een veilingkistje aan te pas om haar te laten instappen.
De bakker van de familie was De Vaal (Gamerschestraat) en Van Aalst, de slager was Van Oosterom op de hoek Ruiterstraat-Boschstraat, de groenteboer Rombeek. Wanneer hij de bestellingen kwam opnemen kregen ze alijd een worteltje (vertelde Loes). De huisarts van de familie was dokter Stehmann (is jong overleden), daarna werd het dokter Helleman.
Vrienden van de familie waren de familie Van Anrooij en de familie Pleyte (Ruiterstraat 12). De dames Hijmans van de overkant brachten soms matse (koeken).
Vriendinnen van Loes waren onder andere Frans (een meisje) van Anrooij (Gamerschestraat), Mies Philips en Loes van Hoogstraten (Ruiterstraat 14). Ze hadden een toneelclub met vijf vriendinnen. Er was een ballotage om lid te worden. Op de zolder bij Van Anrooij hadden ze een zaal met een echt podium en coulissen. Ouders werden uitgenodigd als publiek, meestal geen vaders.
De familie Van Lookeren Campagne was Nederlands Hervormd. Vooral oom Ad was erg tegen de katholieken. Zij vonden het maar niks dat het huis werd verkocht aan de nonnen.
Kleindochter Loes van Lookeren Campagne en Richard Menken, die in zijn vroege kinderjaren met zijn ouders op de eerste etage woonde, vertellen hoe het huis was ingedeeld.
Wanneer we door de voordeur naar binnengaan was de eerste kamer rechts bij de familie Van Lookeren Campagne het kantoortje waar men mensen ontving. Links van de gang was de salon met de fraaie schouw en imposante schuifdeuren. Dit was de kamer waar de familie verbleef als er bezoek was of wanneer men zich rustig wilde terugtrekken. Op de vloer lag vloerbedekking en volgens kleindochter Loes had oma een pianola in de voorkamer (dit kan niet door anderen worden bevestigd). Als de schuifdeuren dicht waren ontstond er een voor- en achterkamer. In de achterkamer was een open haard.
In de lange marmeren gang stond in het portaal bij de trap een stoeltje, een mooie klok en een grote kist (dekenkist) met daarop een koperen melkkan. Verder naar de achterdeur stond een bloemenbak die werd bijgehouden door de heer Van Lookeren Campagne.
De achterkamer lag aan het einde van de gang links. Aan de rechterkant bevond zich de eetkamer. Op de vloer lag zeil met een kleed erop. Aan de westkant van deze kamer bevond zich (het zit er nog) een grote opening naar de keuken. Hierdoor werd het eten voor de familie aangereikt door de dienstbode of kokkin. Er was vanuit de eetkamer een deur naar het gangetje naar de keuken. Deze deur is door Paul van Dijk rond 1984, toen de ramen naar het zuiden werden verwijderd, dichtgemaakt.
De keuken had een raam met blinden aan de binnenkant (scharnieren zitten er nog). Er was een gasfornuis, een grote tafel, muurkasten (zoals ze er nu nog zijn), in de schouw stond een gietijzeren kookfornuis. Vanuit de keuken kon je door de gang naar het koetshuis Ruiterstraat nummer 8.
Direct tegen de keuken was de bijkeuken en in diezelfde aanbouw was er een wc voor de familie en een wc voor het personeel. Onder deze aanbouw waren de kelders. De serre was er nog niet. Er was direct achter het huis een grote betegelde plaats, waarschijnlijk ter grootte van de huidige serre.
Op de eerste etage waren aan de straatkant slaapkamers. Toen de familie Menken in huis woonde (van 1949 tot 1959) was de kamer links boven de voordeur de woonkamer van de familie Menken.
De kamer aan de linkerkant was de slaapkamer. De familie Menken kon via het trappenhuis door een deur en daarna met een trapje naar boven naar Ruiterstraat 8. Daar had de familie een wc en een keukentje (aan de tuinzijde). Verder was er een badkamer en een slaapkamer voor de kinderen (straatzijde). Ook woonde op nummer 8 de naaisters, Anna Breddels, later mevrouw Quaadgrass en ook had de dagelijks aanwezige verpleegster er een ruimte. Van 1933 tot 1938 woonde mevrouw Bets van Ballegooijen-van Ooijen ook op deze etage. Ze woonde er met een andere huishoudelijke hulp, Dirkje van Horssen uit Hellouw.
Onder nummer 8 waren de kelders voor het woonhuis van nummer 10. Tijdens de oorlog werden de kelders onder het koetshuis door bewoners van de Ruiterstraat gebruikt als schuilkelder. In 1944 werd de familie gedwongen het huis te verlaten. Ruiterstraat 10 werd door de Duitsers gebruikt voor het spreken van recht tegenover Duitse deserteurs. Door beschietingen van de geallieerden kwam er een granaatscherf terecht in de eetkamer. Na afloop van de oorlog bleken vele waardevolle objecten uit het huis verdwenen te zijn.
Aan de tuinkant was de linker kamer (er was dus links een grote voor en een grote achterkamer) de kamer van zoon Ad, die het langste thuis heeft gewoond. Kleindochter Loes mocht daar weleens logeren. De andere kamers aan de tuinkant waren vanaf 1944 in gebruik door de zus van mevrouw Van Lookeren Campagne, mejuffrouw Van Hettinga Tromp. Vanuit de meest westelijke kamer aan de tuinzijde was ook weer een deur naar het koetshuis.
De zolders fungeerden als opslagplaats. In de tijd dat Menken in huis woonde was de zolder aan de straatkant in gebruik als zijn atelier.
De tuin vormde met de tuin van nummer 8 één geheel. Tegen de bijkeuken was een glazen kas waar de heer Van Lookeren Campagne met een ganzeveer stekjes kweekte en verpootte. Kleindochter Loes kreeg ook stekjes mee voor thuis. Vanuit de bijkeuken kon je de kas in.
De kas was er nog in 1982 (rond 1990 door Paul van Dijk verwijderd). De tuin was een oase van rust. Toen de heer Van Lookeren Campagne gestorven was in 1947, was er vrijwel permanent een verpleegkundige (zuster Van Dongen) in huis. Zij wandelde, altijd in verpleegkundig tenue, met mevrouw door de tuin. Zuster Van Dongen was volgens kleindochter Loes en Richard Menken een stevige strenge tante. Later kwam er een dunnere. Voor kinderen was de tuin een paradijs om te spelen.
Toen Loes van Lookeren Campagne 7 jaar was, in 1931, was de blauwe spar achter Ruiterstraat 10 al een centrale en bijzonder imposante boom (de boom is vele malen geschilderd door tante Truus van Hettinga Tromp). Ook de notenboom achterin de tuin van nummer 8 was al nadrukkelijk aanwezig met noten. Er was een lange stok in het koetshuis om de noten mee uit de boom te slaan.
Er was voor drie dagen in de week een tuinman, lange tijd was dit de heer Van Wijnen. Direct achter het huis, achter de betegelde zone langs het huis, liep de tuin een paar trapjes omhoog en daar was een waterput met een deksel. Met een emmertje kon je er water uitscheppen.
In een gesprek met Richard Menken beschrijft hij zijn kindertijd in de Ruiterstraat als één groot avontuur. Het was een paradijselijke tijd met veel speelruimte in het huis en vooral in de tuin. Totale vrijheid. De tuinen van nummer 8 (het koetshuis) en nummer 10 vormden één ommuurd geheel (er is pas in 1983 een scheiding aangebracht). De tuin achter nummer 10 was gecultiveerd maar het achterste deel van nummer 8 en 10 was puur speelterrein. ‘Daar konden we hutten bouwen, gangen graven en ons eindeloos verstoppen.’ Er was een groentetuin en een kasje achter nummer 8 en er werden kippen en konijnen gehouden. Er stond een reusachtige kastanjeboom achter het koetshuis. Lange Willem (1892-1977) plantte als kind de kastanjeboom achter Ruiterstraat 8 (informatie van Loes van Lookeren Campagne). Dus dat moet rond het jaar 1900 zijn geweest. De boom is in 2010 gekapt.
Ook in het huis waren ruime speelmogelijkheden. Allerlei kinderen uit de buurt herinneren zich dat ze op nummer 10 speelden: Wijnand van der Flier, Hannie van Maren, Wilfred Recter. Het huis op nummer 10 liep op diverse plaatsen door in nummer 8 (het koetshuis). Zo was er onder het platte dak van het koetshuis een grote hooizolder (werd timmerzolder genoemd) waar je eindeloos kon spelen. Zo had Richard daar het kantoor gebouwd van de Verenigde Naties waar hijzelf de directeur van was. Op nummer 8 waren vroeger de paardestallen, vertelt Loes. De ruiven voor het hooi zaten rond 1930 nog aan de muur. De ruiven werden vanaf de hooizolder van hooi voorzien.
Een grote attractie voor de kinderen was het naar beneden glijden op de leuning van de achttiende-eeuwse eikenhouten trap, van driehoog naar de begane grond.
Veel beperkingen werden er aan de kinderen niet opgelegd. Ze moesten alleen stil zijn voor juffrouw Van Hettinga Tromp, de zus van mevrouw Van Lookeren Campagne. Zij schilderde en aangezien ze helemaal was kromgegroeid zat ze bijna met haar neus op de penseelharen.
De familie Menken woonde op de eerste etage van Ruiterstraat 10. De kamer links aan de voorkant was de woonkamer. Daar stond een harmonium en een piano. De andere kamer aan de voorkant was de slaapkamer van de ouders. Het appartement op de eerste etage liep door naar de eerste etage van het koetshuis. Daar was een keuken, een badkamer en aan de voorkant de kamer van Richard. Op zolder aan de noordkant was het atelier.
De familie Menken waande zich bij de familie Van Lookeren Campagne in de Ruiterstraat terug in de negentiende eeuw met een huishoudster, met Jaantje in de keuken die het diner serveerde als mevrouw op een belletje had gedrukt, de naaister mevrouw Quaadgras die ook in het koetshuis woonde en een zuster (zuster Van Dongen) die de hele dag strak in verpleegkundig tenue door het huis liep. Ook zij woonde in het koetshuis. Verder was er een tuinman voor enkele dagen in de week en iemand die de kolen schepte in de ketel van de centrale verwarming. Beneden woonde alleen mevrouw Van Lookeren Campagne-van Hettinga Tromp.
Hieronder een fragment uit een film van de gouden bruiloft van de heer en mevrouw Van Lookeren Campagne in de Ruiterstraat in 1941 (film ter beschikking gesteld door de familie Vis-van Lookeren Campagne).
De heer Van Lookeren Campagne overleed in 1947. Zijn weduwe, mevrouw Van Hettinga Tromp, woonde tot haar overlijden in 1957 in de Ruiterstraat. Twee jaar later werd het huis via een omweg verkocht aan de Zusters Franciscanessen.
Bronnen
Gesprekken met mevrouw Loes Vis-van Lookeren Campagne. Juni 2013
Gesprekken met Richard Menken. September 2013
MPHM Dings. De steenfabriek in de Crobsche waard te Haaften. Brochure zonder jaartal, waarschijnlijk 1996
MPM Kleijnen. Het gasthuis in Zaltbommel. Brochure. Stichting Verpleeginrichting Bommelsch Gasthuis/ Stichting Kunsthistorische en Geschiedkundige projecten. 1995
G Verkuil. Vertel nog eens. Bommelerwaardse herinneringen. Europese bibliotheek. Zaltbommel 1996
JP van de Voort. Het oude mannen en vrouwenhuis te Zaltbommel. De Weide blik 2011
April 2017