Ruiterstraat 19
Van 1946 tot 1951 woonde de familie Van Maren in de Ruiterstraat 19. Vader Gerard (G.T.T.) van Maren, geboren 23-09-1912 en overleden op 04-02-1976, was getrouwd met Gerarda Ludovica Maria (Grada) Sannen, geboren in Waardenburg op 30-12-1914 en overleden op 17-04-2000.
Het echtpaar kreeg twee dochters: Hannie (Johanna Hendrika) van Maren, geboren op 12-06-1939, en Marie-Anne (Marie Antonette) van Maren, geboren 12-04-1947. Marie-Anne is getrouwd met Paul Ruysink. Beide zussen wonen in Zaltbommel. Over de aankondiging van de geboorte van Hannie staat een mooie anekdote in het boekje van Dick van Gameren, ‘Dus.. mondje dicht’.
Gerard en Gerarda trouwden in bij de ouders van Gerard in de Gamerschestraat 15 (waar tot voor kort de croissanterie was). Opa had daar een café en oma was baker maar was ook nadrukkelijk aanwezig in het café. Hannie werd boven het café geboren.
Het gezin woonde daarna kort in bij Henk en Annie Stehmann in de Kerkstraat, evacueerde in 1944 naar Waardenburg en kwam na de oorlog in 1945 in de Ruiterstraat wonen. Marie-Anne werd daar geboren.
Hannie en Marie-Anne vertellen over hun huis. Achter de voordeur was een gang die helemaal door liep naar de tuin. Er was een kleine voorkamer, de keuken was aan de achterkant en tussen voorkamer en keuken was een klein kamertje. Marie-Anne kan zich dat goed herinneren omdat ze daar weken in bed heeft gelegen met bloedvergiftiging. Zuster Geutjes kwam haar elke dag een prik geven. Naast het kleine kamertje was het toilet en de trap naar boven. Boven waren slaapkamers en de kamer van oma Sannen die een aantal jaren inwoonde.
Achter het huis was een afgesloten tuin waar ze ondermeer kippen en konijnen hielden. De kippen werden met kerst door de buurman (de heer Visser) geslacht.
Na een aantal jaren was het huis zo slecht dat het dak bijna instortte. Als het hard regende stroomde het water via allerlei lekkages het huis binnen. Moeder Van Maren veegde het water over de zwarte tegels van de gang via de voordeur weer naar buiten. In 1951 werd het huis onbewoonbaar verklaard en vertrok de familie naar de Prinses Julianastraat 28.
Gerard van Maren was PTT beambte en stond achter het loket op het postkantoor in de Gamerschestraat. Ien van Sermond, die bij Hannie in de klas zat, herinnert zich nog de grijze stofjas die hij altijd aan had. Vader Van Maren had een groentetuin, de oude proeftuin waar nu houthandel Van den Bosch zit. Bonen werden in het zout bewaard en groenten ingemaakt in weckflessen. De kinderen Van Maren komen op 1 januari nog steeds bij elkaar om samen ‘gruun mee witte’ te eten.
Hannie zat op de Rikkerschool. Ze zat, behalve bij Ien van Sermond, ook in de klas bij Betsie Kraker van Ruiterstraat 9. Op deze openbare school was meester Oversteeg onderwijzer en juffrouw Wilbrink juf. Laatstgenoemde had een rotan rietje. Als je links schreef stond ze achter je en kreeg je een zwieper op je hand. Hannie was bevriend met Gerda, de oudste dochter van groenteboer Rombeek. Gerda zei altijd: ‘Als ik groot ben trouw ik nooit met iemand mee ne winkel.’ Ze moest natuurlijk nogal eens meehelpen thuis. Later trouwde ze met een slager uit Meteren. Marie-Anne ging naar de katholieke meisjesschool. Ze was bevriend met het buurmeisje van nummer 21, Alie Visser.
Het overbuurjongetje Dicky Recter, zoon van de tandarts, was een keer in de tuin. Hij stond uitgebreid naar de kippen te kijken. ‘Waar kijk je naar?’, vroeg de vader van Hannie. ‘Verrek’, zei hij, ‘die beesten hebben geen tanden in de bek, dat moet ik mijn vader vertellen.’
De kinderen speelden altijd op straat: knikkeren, touwspringen en piktollen. Er waren weinig auto’s in de Ruiterstraat. Alleen in de Boschstraat kwamen auto’s vanuit twee richtingen. Als het seizoen daar was gingen ze noten rapen op de Oenselsedijk en bramen plukken bij de Spoordijk. Knikkeren deden ze vaak. Hannie knikkerde vooral met Ans en Dick Wanrooij die op Ruiterstraat 13 woonden. Als de knikkers op waren ging vader naar de Waal om klei te halen en maakte er knikkers van. Van Tieske de putjesschepper kregen ze echte knikkers die hij in de beerputten vond. Hannie speelde ook met Gijs van Hees, de zoon van de boekbinder van nummer 15-17. Hannie had vrijwel geen speelgoed (alleen een zelfgemaakte lappen pop en een springtouw), maar voor haar zesde verjaardag had ze van haar ouders een poppenwagentje van geperst karton met een linnen kapje gekregen. Gijs zou vader spelen. Als vader wou hij ook met het wagentje rijden maar Hannie zei: ‘Dat doen vaders niet Gijs, vaders lopen er naast.’ Gijs werd kwaad en trapte het hele wagentje in elkaar. Ook speelde Hannie met Richard en Albrecht Menken van de overkant. Ze gleden om beurten van de drie etages hoge eikenhouten trap van Ruiterstraat 10 (nu Paul van Dijk). Ook trokken ze elkaar op kleedjes door de lange gangen. Er was bij kinderen geen uitgesproken verschil tussen rijk en arm in de straat. Iedereen speelde met elkaar.
Vader Van Maren was niet gelieerd aan een kerkgenootschap (van huis uit Nederlands Hervormd), moeder Van Maren was katholiek.
Dokter Hellinga was hun huisarts tijdens de oorlog. Daarna kwam dokter Grijns. Melkboer van de familie was Dorrestijn in de Kerkstraat, hun bakker was Van Alphen twee huizen daarnaast, groenten kweekten ze zelf maar anders gingen ze naar Rombeek en hun slager was broer Van Veluw in de Koningstraat.
Tussen 1945 en 1949 woonde als kostganger in huis de baker A.W. Sannen-Steenman (weduwe) (1908-1988). Zij trouwde in 1949 met de vermoedelijke eigenaar van het huis de heer Adrianus Schepers (1903-1992).
Bronnen
Gesprekken met Hannie en Marie-Anne van Maren. Maart 2013 Zaltbommel
Foto’s en documenten uit fotoalbum Hannie van Maren
Dick van Gameren. Dus…. mondje dicht! Koninklijke van de Garde bv. Zaltbommel. Zonder jaartal
Mei 2017