Ruiterstraat
portret van een straat
Ontstaansgeschiedenis
Bouwgeschiedenis
Gebruiksgeschiedenis
Tuin

Bouwhistorisch onderzoek

Hoek Ruiterstraat-Kerkstraat Zuid

 

Het pand bestond eind zestiende eeuw uit 4 huisjes. Dat is nog goed te zien in de Kerkstraat, waar twee gevels (Ark en Trippen) naast elkaar staan. Het derde huisje stond in de Ruiterstraat en het vierde bevond zich daarachter, dit is bij de restauratie niet teruggekeerd en maakte plaats voor een tuin/binnenplaats. De trapgevel wordt gedateerd op 1609. Onderstaand de bouwgeschiedenis zoals die is opgetekend door de Vereniging Hendrick de Keyser, de huidige eigenaar van het pand. Daarna volgt een korte indruk van de recente bouwgeschiedenis.

 

tekening van de Trippen

De Trippen in Bekkering Vinckers 1944 (tekening Springer, 19de eeuw)

 

Het pand bestaat uit twee percelen die in de 18e eeuw tot een huis werden samengevoegd. De gevel van De Trippen gaat voor een klein deel terug op de eerste bouwfase (tweede helft van de 16e eeuw). De top is later versoberd. De huidige onderpui dateert uit de 18e eeuw. De gevel van de Arck dateert uit de eerste helft van de 17e eeuw. Ver uitstekende waterlijst en metselmozaïek in het boogveld boven het zoldervenster. De gemetselde onderpui dateert uit de 18e of de 19e eeuw en kwam in de plaats van een houten onderpui.

De kern van de huidige bebouwing dateert uit de tweede helft van de 16e eeuw. De twee huizen aan de Kerkstraat zijn opgetrokken met een gemeenschappelijke bouwmuur. Boven een ruim 4 meter hoge begane grond ligt een balklaag van drie grote vakken van moer- en kinderbinten. Daarboven bevindt zich reeds de zolder.

 

sleutelstuk 16e eeuw

Sleutelstuk midden 16e eeuw en rechts een gecombineerde console, tweede kwart 17e eeuw

 

In huis A is het eerste balkvak verstevigd door een tussenbalk op gebombeerde, 17e-eeuwse consoles. De eerste moerbalk rust op sleutelstukken met gotische peerkraalprofielen, waarvan die aan de rechterzijde uit de dikte van de balk is gehakt. Deze balk kan zijn overgebleven uit een ouder huis in deze plaats. De overige balken rusten op sleutelstukken met schubrandjes en een afgeleid peerkraalprofiel, zoals in de tweede helft van de 16e eeuw gebruikelijk was. De kap bewaart twee oude kromstijlgebinten met telmerken en is voor de rest nieuw.

 

reconstructie 16e eeuw

Reconstructie van De Trippen tweede helft 16e eeuw met links begane grond en rechts een langsdoorsnede

 

In huis B is alleen onder de eerste moerbalk aan de linkerzijde een sleutelstuk bewaard. Dit is op dezelfde wijze als in het buurpand versierd met schubrandjes en een afgeleid peerkraalprofiel. Een pengat voor een korbeel geeft aan dat dit sleutelstuk deel uitmaakte van een houtskelet. Op ongeveer 1,8 meter boven de huidige vloer was een inkeping voor een tussenbalk, die aangeeft dat zich in het tweede balkvak een insteekvloer bevond. Het vloerniveau van de begane grond lag toen circa 30 cm. lager dan nu. In de tweede helft van de 19e eeuw werd de insteek vernieuwd en hoger gelegd, waarbij ook de korbelen van het houtskelet verdwenen. De kap boven dit pand is gelijk aan die boven het hoekhuis. Op de spantpoten bevinden zich echter geen telmerken.

 

reconstructie 17e eeuw

Reconstructie van situatie begin 17e eeuw met links de begane grond, rechts boven de langsdoorsnede van De Trippen en rechts onder de langsdoorsnede van De Arck

 

Beide huizen werden na de bouw in de tweede helft van de 16e eeuw nog een aantal malen gewijzigd. Bij de restauratie in 1972 bleek dat De Trippen in de eerste helft van de 17e eeuw met ca. 1,25 meter is verhoogd. De bouwmuren en de gevels werden daarbij hoger opgetrokken. De zolderbalklaag en de kap zijn vermoedelijk als één geheel omhoog gebracht, waarbij in het eerste balkvak een extra balk werd toegevoegd. In de achtergevel was het lagere beloop van de oude top tijdens de restauratie goed afleesbaar. In de voorgevel was dit minder duidelijk. De topgevel bleek hier met hergebruikte steen in een later stadium opnieuw te zijn opgetrokken. Het fries en de gebeeldhouwde tandlijst zijn waarschijnlijk een restant van de oude, midden 16e-eeuwse gevel. De huidige onderpui met de schuiframen en de sierlijke afdekking van het bovenlicht van de voordeur, dateert uit de eerste helft van de 18e eeuw.

reconstructie 17e eeuw begane grond

Reconstructie van de situatie rond 1700 met links schets van de begane grond waarbij goed te zien is dat De Arck is uitgebreid met een achterkeuken. Rechts een langsdoorsnede van De Trippen rond die tijd.

 

Huis A kreeg bij de verbouwing in de eerste helft van de 17e eeuw zijn huidige indeling met insteekkamers boven de zijkamer in het voorhuis en boven de binnenhaard. Ook de eikenhouten spiltrap links bij de achtergevel moet bij deze verbouwing zijn geplaatst. De binnenhaard diende waarschijnlijk vooral als keuken. De ‘deftige’ woonkamer bevond zich in het achterhuis. Dit achterhuis bestaat evenals het voorgedeelte uit drie balkvakken van moer- en kinderbinten. Sleutelstukken met een afgeleid peerkraalprofiel onder de strijkbalken geven aan dat dit bouwdeel gelijk met het voorgedeelte van het huis, dus in de tweede helft van de 16e eeuw werd opgetrokken. De twee moerbalken kregen in de eerste helft van de 17e eeuw nieuwe, gebombeerde consoles. In een later stadium, in de tweede helft van de 17e eeuw of omstreeks 1700, werd boven de achterkamer een verdieping toegevoegd. Deze heeft een normale, enkelvoudige balklaag en een kap zonder borstwering. De nok van het dak ligt daardoor gelijk met die van het voorgedeelte.

 

reconstructie 1962

Situatie voor de restauratie naar een opmeting verricht in 1962

 

Huis B is ongeveer even groot als het hoekhuis, maar mist de aangebouwde achterkamer. De huidige indeling is waarschijnlijk het resultaat van een verbouwing aan het begin van de 17e eeuw, waarbij ook de huidige gevel met de geprofileerde vensterboog en toppilaster tot stand kwam. Of het huis bij die gelegenheid werd verhoogd, is bij de restauratie niet onderzocht. De plattegrond is verdeeld in een groot voorhuis en een ongeveer vierkante achterkamer, die door een stenen dwarsmuur van elkaar zijn gescheiden.

 

huis de Trippen2

Links ‘De Arck’ en rechts ‘De Trippen’ (1998)

 

In het voorhuis is een gedeeltelijke insteek, die in deze vorm dateert uit de 19e eeuw. De achterkamer heeft een oorspronkelijke insteekvloer, die rust op twee vakken van moer- en kinderbinten. Tegen de scheidingsmuur met het voorhuis staat een grote schouw met gebeeldhouwde wangen. Deze werd blijkens het ingehakte jaartal geplaatst in 1662.

 

de arck en de Trippen

De Arck en De Trippen in 1952, voor de restauratie van 1972.

 

Huis B had in zijn 17e-eeuwse toestand een zeer compacte aanleg, bestaande uit een voorhuis, een woonkamer en een slaapvertrek op de insteek. In de woonkamer moet tevens zijn gekookt, alhoewel er op het achterterrein wel ergens een keukentje geweest zal zijn dat in de zomer gebruikt kon worden. Het aantal beschikbare kamers verdubbelde, toen op het achterterrein een vrij groot achterhuis werd gebouwd. Dit nieuwe bouwdeel bestond uit een begane grond, een verdieping en een grote zolder onder een hoog zadeldak tussen getrapte puntgevels. Bij de restauratie werd gevonden dat huis en achterhuis door een gangetje met een houten tongewelf met elkaar waren verbonden.

 

de achterkant

Achteraanzicht met het achterhuis voor de sloop tijdens de restauratie in 1972 (foto 1966)

 

Het tijdstip waarop het achterhuis werd toegevoegd, is niet bekend. Op de stadsplattegrond in de atlas van Blaeu (circa1640) is het achtererf nog leeg. Mogelijk bevatte het achterhuis op de begane grond een nieuwe keuken. De bouw van het achterhuis was dan wellicht de aanleiding om in de oude woonkamer, de keukenschouw te vervangen door een deftige schouw met natuurstenen wangen. De toevoeging van het achterhuis geschiedde dan omstreeks 1662.

 

zicht op de Trippen

Aanzicht De Trippen vanuit de Ruiterstraat. Op de voorgrond de schuur van Ruiterstraat 20 (1966).

 

Na samenvoeging van de huizen tot één grote woning werd er niet veel meer aan veranderd. Op de opmeting van 1962 is het complex in zijn grootste omvang aangegeven. De achterkamer van De Trippen is daar als garage in gebruik genomen en voorzien van inrijdeuren in de zijgevel. Deze garagedeuren waren al aanwezig in 1924 toen de familie Spiering daar zijn auto’s, waarmee ze groenten ventten, stalden (zie familiegeschiedenis familie Spiering). Later was het de verkoopplaats van groenten door M. van Brakel en in de vijftiger jaren werd de garage aan verschillende autobezitters verhuurd. Ook was het de stalling voor de bakfiets van Gijs van Alphen, de zoon van bakker Van Alphen uit de Kerkstraat.

 

huis te huur

Flyer van de Vereniging Hendrick de Keyser voor de verhuur van De Trippen in 2003

 

Na de restauratie van 1972-1974 werd het pand van binnen en van buiten niet meer verbouwd. In 2013 stond het pand enige maanden leeg en was er een kijkdag voor potentiële huurders. In die tijd zijn onderstaande foto’s gemaakt.

 

de vide

De vide van de hal van De Trippen in 2003

 

 

de grote kamer 2003

De grote kamer in het achterhuis van De Trippen (Ruiterstraatzijde) 2003

 

 

de eerste etage

Kamer op de eerste verdieping van De Trippen (2003)

 

 

Bronnen
F.A.J. Vermeulen. De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst. De Bommeler- en Tielerwaard, Den Haag 1932, p. 275.
J.Beckering Vinckers. De historische schoonheid van Zaltbommel. Amsterdam 1944 p.71;
P. Wagemakers De familie Trip, Wapenhandelaren, in Ons Amsterdam 1992, nr. 9, p 198 -213.
H. Neufang, 1931. Het schilderij werd in 1962 door H.R.A. Laman Trip aan Vereniging Hendrick de Keyser geschonken.
E.H. Weber in: Jaarverslag Ver. Hendrick de Keyser 1974, p. 26 – 39.

 

 

Oktober 2023